Cette leçon contient 6 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Geef een voorbeeld van een voorzetsel
Slide 1 - Carte mentale
Werkwoorden met (vaste) voorzetsels
Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels:
- Houden van
- Nadenken over
Of ze veranderen van betekenis door een (ander) voorzetsel:
- Lachen
- Lachen om
- Lachen naar
Slide 2 - Diapositive
Geef een voorbeeld van een werkwoord met een vast voorzetsel
Slide 3 - Carte mentale
Voorzetseluitdrukkingen
Dit zijn woordcombinaties met een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en weer een voorzetsel.
Voorbeelden:
Met betrekking tot
Met behulp van
Naar aanleiding van
Slide 4 - Diapositive
Oefenen met uitdrukkingen
Wat: Twee zinnen bedenken met twee verschillende uitdrukkingen (kies uit de lijst op de volgende dia). Uit iedere zin moet de betekenis van de uitdrukking blijken.