H4 - P4 - Wereldoorlogen - week 1 - les 2 - De crisis van het wereldkapitalisme

9.2 De crisis van het wereldkapitalisme
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

9.2 De crisis van het wereldkapitalisme

Slide 1 - Diapositive

Programma
Samen (15 min)
  • Herhaling
  • Bespreken Kenmerkend Aspect
  • Bespreken nieuwe leerstof

Zelfstandig (35)
  • Aan de slag met de opdracht 
  • Afsluiten les 

Slide 2 - Diapositive

Wanneer begon de Eerste Wereldoorlog?
A
1910
B
1914
C
1918
D
1922

Slide 3 - Quiz

Welk land vocht NIET mee in WO1?
A
Frankrijk
B
Rusland
C
Japan
D
Nederland

Slide 4 - Quiz

Hoe eindigde de Eerste Wereldoorlog?
A
Met de zelfmoord van Adolf Hitler
B
Toen de Duitsers zich overgaven en de wapenstilstand begon
C
Toen de Russen uit de oorlog stapte
D
Toen Frankrijk zich overgaf en de wapenstilstand begon

Slide 5 - Quiz

Wat hoort niet bij de
Eerste Wereldoorlog?
A
Duitsland
B
Jodenvervolging
C
Loopgraven
D
Bondgenootschappen

Slide 6 - Quiz

Centrale Mogendheden
Geallieerden
Frankrijk
Duitsland
Groot Brittanië
Oostenrijk-
Hongarije
Rusland
Servië
Italië

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is geen bepaling van de vrede van Versailles?
A
Geen vliegtuigen
B
Herstelbetalingen
C
Land afstaan
D
Klein leger

Slide 8 - Quiz

Tijdvak 10: Tijd van de Wereldoorlogen (1914 - 1945)
  1. Eerste Wereldoorlog (9.1)
  2. Beurskrach (9.2)
  3. Totalitaire systemen: Communisme (9.3+9.4)
  4. Totalitaire systemen: Fascisme (9.3+9.4)
  5. Totalitaire systemen: Nationaal socialisme (9.3+9.4)
  6. Verzet imperialisme (9.5)
  7. Tweede wereldoorlog (9.6)
  8. Holocaust (9.7)
  9. De bezetting (9.8)

Slide 9 - Diapositive

Kenmerkend aspect
38. De crisis van het wereldkapitalisme

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen 
  1. Wat is wereldkapitalisme? (samen)
  2. Wat zijn de oorzaken van de crisis van het wereldkapitalisme. (zelf)
  3.  Wat zijn de gevolgen van de crisis op verschillende landen. (zelf)
  4.  Hoe reageerden Nederland, Amerika en Duitsland op de crisis? (zelf)

Slide 11 - Diapositive

Leerdoel 1
Wat is wereldkapitalisme?

Slide 12 - Diapositive

Kapitalisme
Doel: winst.
Middel: concurentie en investeren.

HANDELSKAPITALISME (TV6)
- winst werd gemaakt door handel te drijven. 




MODERN KAPITALISME (TV8)

- winst werd gemaakt door het produceren van goederen in fabrieken. 
Kapitalisme werd dus modern door industrialisering. 

Slide 13 - Diapositive

Vrijemarkteconomie
  • De overheid bemoeit zich zo min mogelijk met de economie
  • Vraag en aanbod bepaalt wat er wordt geproduceerd en hoe duur dat product is: kapitalisme
  • Dit leidt tot hoge mate van concurrentie, kostendrukking en verbetering van producten
  • De maatschappij wil meer kopen, kopen, kopen: consumptiemaatschappij

Slide 14 - Diapositive

Industrieel kapitalisme
- Industrieel kapitalisme : Het verschijnsel waarbij ondernemers streven naar het maken van zoveel mogelijk winst door het fabrieksmatig produceren van goederen. 



Slide 15 - Diapositive

'The American Dream'
De Verenigde Staten in de jaren 1920

Slide 16 - Diapositive

situatie in Amerika - roarings twenties

Slide 17 - Diapositive

Beginsituatie

Slide 18 - Diapositive

 'Roaring twenties'

  • De Amerikanen hadden een heel goede economie.
  • Er heerste er een blind vertrouwen in de economie. Dankzij de economische groei zou welvaart binnenkort voor iedereen bereikbaar zijn.
  • Ook in Europa kwam de economie ook hortend en stotend op gang: er was nauwelijks werkloosheid en de lonen stegen fors.

Slide 19 - Diapositive

Hoe ontstond die economische welvaart? 
  • Verkopen landbouwoverschot aan Europa
  • "Live now, pay later"
  • Lopende band --> Meer productie, minder mankracht
  • Nieuwe uitvindingen --> Meer vrije tijd
  • Vrijemarkteconomie (Overheid grijpt niet in, liberaal) 

Slide 20 - Diapositive

Beurskrach
Op 24 oktober 1929 breekt er paniek uit op de aandelenbeurs.
Ook bekend als 'zwarte donderdag'. 
Dit zorgde voor een grote economische crisis.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Diapositive

Leerdoel 2
Wat zijn de oorzaken van de crisis van het wereldkapitalisme?

Slide 24 - Diapositive

Oorzaken economische crisis VS
1. Overproductie in de landbouwsector
- mechanisatie (machines kopen met geleend geld) 
- ontstaan van overschotten (hervatting landbouw in EU)

2. Financiële risico's banken
Banken gaan akkoord met speculeren met aandelen / geleend geld. Geloven dat de economie alleen maar kan groeien.

Slide 25 - Diapositive

3. Boeren, bedrijven en burgers kopen alles op afbetaling
  1. Boeren lenen om hun productie te verhogen (mechanisatie)
  2. Bedrijven lenen om te kunnen uitbreiden (schaalvergroting) 
  3. Consumenten lenen om (luxe)producten te kopen
  4. Aandeelhouders lenen om (meer) aandelen te kopen
    bv: 'Voor elke $ die is verdiend, geven Amerikanen 5$ uit'
 


Slide 26 - Diapositive

0

Slide 27 - Vidéo


Een zeepbel


  • Gouden toekomst voor alle Amerikanen blijkt een illusie
  • Overproductie in de landbouwsector (mechanisatie)
  • Veel kopen op afbetaling, waardoor er veel schulden waren
  • Sterk vertrouwen in aandelen, vaak gekocht met geleend geld

Slide 28 - Diapositive


Crisis in de landbouw

  • De Europese economie hersteld zich en boeren gaan zelf weer produceren.
Gevolgen
  • Amerikaanse boeren kunnen producten niet meer verkopen en hun leningen niet meer betalen.
  • Boeren raken arm, werkeloos en de banken bij wie zij leende vallen om. 


Slide 29 - Diapositive

Kopen, kopen, verkopen?
  •  Aanbod blijft gelijk maar vraag daalt door hoge werkeloosheid
  • Fabrieken kunnen hun spullen niet meer verkopen en moeten mensen ontslaan
  • Veel spullen zijn gekocht met geleend geld, wanneer banken dit geld terug willen stort alles in


Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Situatie in V.S. 
  • Na WO1 verkopen boeren in V.S. konden veel aan EU landen
  • Amerikaanse boeren leende veel geld om hun boerderijen uit te bereiden en nieuwe machines aan te schaffen. 


Slide 32 - Diapositive

Leerdoel 3
 Wat zijn de gevolgen van de crisis op verschillende landen?

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Werkloos en dakloos in Amerika

  • Veel mensen raakten werkloos. Meer dan 30 % van de mensen had geen baan.
  • Veel mensen hebben geen werkloosheidsuitkering (honger)
  • Velen werden  dakloos  omdat ze hun huis niet meer konden afbetalen
  • Daklozen eindigen in sloppenwijken 

Slide 35 - Diapositive

2) De crisis in Amerika springt ook over op Europa.
  • Toen de Beurskrach kwam, moest iedereen leningen terugbetalen.
  • Duitsland kon herstelbetalingen niet meer voldoen. Grote crisis in Duitsland. 
  • Daardoor ook geldnood in Frankrijk en Groot-Brittannië. en de rest van Europa.
  • Ook de kolonien werden getroffen.

Slide 36 - Diapositive

Wereldcrisis
Overal: Overtollige voorraden 
Gesloten fabrieken
Massale werkloosheid 
Dalende koopkracht: minder geld om dingen te kopen 
- Er was veel honger en werkloosheid in de jaren 30.

Uitzondering: de Soviet Unie. Zij hadden geen kapitalisme, maar communisme. En hadden groei.


Slide 37 - Diapositive

Leerdoel 4
 Hoe reageerden Nederland, Amerika en Duitsland op de crisis?

Slide 38 - Diapositive

De Verenigde Staten

Slide 39 - Diapositive

Nederland
Stempelen

Slide 40 - Diapositive

Test

Slide 41 - Diapositive

Wat zijn de oorzaken van de economische wereldcrisis in 1929? En wat is de aanleiding?
Oorzaken
Aanleiding
Landbouwoverschotten
Lenen van geld
Beurskrach
Speculatie in aandelen

Slide 42 - Question de remorquage

Zet de volgende zes feiten in de juiste volgorde van vroeger naar later.
De VS herstellen van de Grote Depressie.
De VS worden het rijkste land ter wereld.
Europese landen en koloniën raken in een economische crisis.

Slide 43 - Question de remorquage

Aan de slag
Kies uit:
  • Samenvatten
  • Methodeopdrachten
  • Mindmap
  • Zelf toetsvragen bedenken
  •  Eindopdracht
  • Creatieve opdracht

Slide 44 - Diapositive