3 MB mrt 8

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Was machen wir heute?

Landeskunde

Grammatik 

Wintersport 

Huiswerkcontrole

B  Wortschatz

E  Grammatik 15 tm 21

17- 3      inleveren lees protocol 

let op:  volgende week so 

 leerstof k4

 (zie Magister)

ik reken op goede scores bij lln die Duits als examenvak hebben gekozen. Boek tunkuur als je extra wilt oefenen/uitleg

reminder

Landeskunde PTA 19 juni

diverse thema's over Duitsland 

alle thema's worden in de komende 12 lesweken besproken

ter voorbereiding op je PTA krijgt iedereen een mapje met alle leerstof 

Persoonlijke vnw in 1e-3e-4e naamval

Leerdoelen 1/1

kennen

1. Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval.

2. Je weet hoe je de 4e naamval vindt.

3. Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval.

4.

Onderwerp (1e naamval) en lijdend voorwerp (4e naamval)

Schrijf bij iedere zin op wat het onderwerp en wat het lijdend voorwerp is.

1  ich habe dich gestern gesehen

2  Warum hast du es ihn gesagt?

3  Er hat mich nicht gehört

4  Habt ihr uns nicht angerufen

1e naamval of 4e naamval?   Toetsstof volgende week in so

1  (hij) ..........sagt (mij) .......nichts

2  Hat  (zij) ....... (hem) .........gehört?

3   (jullie) ........haben (uns) .........gehört

4   Hast (jij) .........(hen) ........ gesehen?  

5   (haar) .......kenne (ik) ........ nicht

6   (wij) ........haben (jullie) ........besucht 

meewerkend voorwerp (Dativ)

Als het persoonlijk voornaamwoord in het meewerkend voorwerp staat, zetten we het pers.vnw in de 3e naamval 

De 3e naamval of Dativ gebruik je als het persoonlijk voornaamwoord het meewerkend voorwerp is van de zin.

we doen een paar oefeningen 

Dativ (3) oder Akkusativ (4)?
Ich sehe .... (hem).

1. er
2. ihm
3. ihn

Dativ oder Akkusativ?
Ich gebe .... (haar) das Buch.

1. sie
2. ihr
3. Sie

Dativ oder Akkusativ?
Was kann ich .... (u) geben?

1. Sie
2. Ihnen
3. Ihr

Dativ oder Akkusativ?
Ich besuch .... (haar) heute abend!

1. ihr
2. ihnen
3. sie

Ich kenne (hij)..... .

1. him
2. ihm
3. ihn
4. er

Dativ oder Akkusativ?
Hat er es (haar) ....... noch gesagt?

1. sie
2. ihr
3. ihm
4. hier

Wir kennen (jou) ...... .

1. du
2. dich
3. dir
4. die

Maak nu de opdrachten 22 tm 25

15:  herhaling van oude grammatica

16: ontleden  (onderwerp + lijd.vw)

17 tm 21: Onderwerp 1e nv en/of Lijdend vw 4e nv

22 tm 25: Onderwerp 1e nv en/of meewerkend vw 3e nv.

Wähle eine Wintersportart aus und suche Informationen dazu.

Schreib die Informationen auf ein Poster und präsentiere sie in der Klasse. Cijfer voor inhoud+layout.

 Benutze dazu folgendes Schema:

- Kurze Beschreibung der Sportart

- Ausrüstung, Material

- Letzter Weltmeister, letzte Weltmeisterin

- Letzter olympischer Sieger, letzte olympische Siegerin

- Bekannte Turniere, Rennen oder Wettbewerbe

- Rekorde

inleveren uiterlijk 20 maart