Thema 2.3 les 3 Cellen van dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Thema 2: Organen en cellen

Basisstof 5: Cellen van dieren

Wat gaan we vandaag doen?

Lesdoelen

Wat weet je nog?

Uitleg thema 2, basisstof 5

Aan de slag!  

Huiswerk 2.5

 Vrijdag 3 november 9e uur

Let op!! Thema 2, basisstof 5!

Lezen: va blz. 102

Maken: 1-2-4-5.

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan je...

• Kan je beschrijven wat één cel is in een organisme.
• Kun je tenminste 2 delen van cellen van dieren noemen.

Wat weet je nog?

Benoem de 4 organen van de plant. 

Bloem

Stengel

Blad

Wortels

Uitleg basisstof 2.5 Cellen

Dierlijke cel

Alle dieren hebben dezelfde soort cellen: dierlijke cellen.

De vorm kan wel verschillen maar de onderdelen zijn hetzelfde.

Dierlijke cellen

• Aan de buitenkant van de cel zit het celmembraam . (Muurtje)

• In de cel zit cytoplasma . Dit is een soort stroperige waterige vloeistof waarin alle onderdelen van cel in zitten.

Dierlijke cellen

De cel heeft ook een celkern.

• Deze werkt als een soort hersenen voor de cel. 

Celkern

In de celkern liggen chromosomen. 

Chromosomen zijn drager van erfelijke materiaal.

Chromosomen zijn opgebouwd uit de stof DNA.

Dierlijke cellen

1. Celmembraan

2. Celkern

3. Kernmembraam

4.Cytoplasma

Plantencel

Een plantencel heeft naast een celmembraam ook een celwand. 

De celwand geeft stevigheid aan de cel.

Plantencellen

• Ook de plantencel heeft een celwand, celmembraan en een celkern met een kernmembraam.
• Een plantencel heeft ook een vacuole. dit is een blaasje gevuld met water.

Plantencel

Een plantencel heeft ook plastiden.

Plastiden te zien in deze cel zijn bladgroenkorrels.

Hierin wordt fotosynthese geregeld en geeft daarmee de groene kleur aan de plant.

Plantencel

1. Celmembraan

2. Cytoplasma

3. Celkern

4. Vacuole

5. Bladgroendkorrels/plastiden

6. Celwand

elk onderdeel is dubbel.

sommige onderdelen moeten 2 keer in dezelfde geplaats worden.

plantencel

dierlijke cel

celwand

celmembraam

celmembraam

celwand

plastiden

plastiden

celkern

celkern

vacuole

vacuole

Beroepen?

Preparaat maken

Huiswerk:

digitaal thema 2 basisstof 3

opdrachten: 1-2-3-5-6-7-8-9

Opties KWT:

optie 1: leerdoelen uitwerken

optie 2: invul opdracht cellen (vervanging PO prepraat maken)

optie 3: herhaalde uitleg (docent legt de stof nogmaals uit extra ruimte om vragen te stellen)

Heeft een dierlijke cel een celmembraan?

1. Ja
2. Nee

Een dierlijke cel heeft een celkern.

1. Waar
2. Niet waar

welke van de vier is de dierlijke cel

1. 
2. 
3. 
4. 

Heeft een dierlijke cel celplasma?

1. ja
2. nee

Dit is een dierlijke cel

1. Ja
2. Nee

Een dierlijke cel heeft bladgroenkorrels

1. Waar
2. Niet waar

Wat heeft een dierlijke cel?

1. Bladgroenkorrels.
2. Celmembraan.
3. Celwand.
4. Vacuole.

Heeft een dierlijke cel cytoplasma?

1. Ja
2. Nee

Is celplasma een ander woord voor cytoplasma?

1. Ja
2. Nee

Aan de slag! Thema 2.3

Wat? Lezen: va. blz.102  Maken: Vragen 1-2-4-5-6

 Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.

Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.

Tijd?  10 minuten.

Uitkomst, wat doen we ermee? We bespreken de huiswerkvragen aan het einde van de les. Je kan random de beurt krijgen.

Klaar? Maak online thema 2.5 de test-je-zelfs,

 diagnostische toets. Flitskaarten. Of maak een mindmap van deze les.