Thema maatwerk - Mentale veerkracht

Mentale veerkracht
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Mentale veerkracht

Slide 1 - Diapositive

  • Helpende en niet-helpende gedachten
  • Tegenslag
  • Omgaan met tegenslagen
  • Dankbaarheid
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Diapositive

Stel: je wilt graag met een klasgenootje iets afspreken. Je vraagt het, maar hij of zij zegt nee.
Vervolgens denk je: 'Heb ik iets verkeerd gedaan? Hij/zij mag me zeker niet.' 
Daardoor kun je je vervelend voelen en ga je deze klasgenoot in het vervolg misschien wel uit de weg.

Maar is dit wel nodig?
Helpende en niet-helpende gedachten

Slide 3 - Diapositive

Stel: dit gebeurt bij jou. Welke gedachten kun je hierover hebben?

Slide 4 - Question ouverte

Gebeurtenis - Gedachte - Gevoel

Slide 5 - Diapositive

Veel gedachten komen onbewust en automatisch in je op. Deze verschillende gedachten leiden allemaal tot verschillende gevoelens.

Via je gedachten kun je dus grote invloed hebben op hoe je je voelt. Bij een zelfde situatie kun je verschillende gedachten hebben.

Gedachten die je prettige of neutrale gevoelens geven zijn 'helpende gedachten'.
Helpende en niet-helpende gedachten

Slide 6 - Diapositive

"Ze vinden me vast niet aardig"
"Ik kan het niet"
"Ik heb altijd pech"
Helpende gedachten
Niet helpende gedachten
"Straks zeg ik weer iets doms"
Mijn leven is stom"
"Ook al is het moeilijk, ik kan het aan"
"Ik hoef niet perfect te zijn"
"Ik mag ook fouten maken"
"Ik red het wel!"
"Ik ben goed genoeg"

Slide 7 - Question de remorquage

Niet-helpende gedachten:
  • Gedachten met de woorden moeten of niet mogen
  • Gedachten waarin je overdrijft met woorden als nooit, altijd, heel erg 
  • Gedachten waarin je invult wat een ander denkt. 
  • Gedachten waarbij je al bedenkt wat er in de toekomst zou  kunnen gebeuren
Probeer deze gedachten bij jezelf te herkennen! En probeer er dan een helpende gedachte voor in de plaats te bedenken.

Helpende en niet-helpende gedachten

Slide 8 - Diapositive

Een gebeurtenis of situatie die anders is dan je had gedacht, gehoopt of gewild.

Iedereen heeft in zijn leven te maken met tegenslagen. 
Tegenslag

Slide 9 - Diapositive

Met welke tegenslag heb jij te maken gehad (die je ook met de klas wilt delen)?

Slide 10 - Carte mentale

Hoe ging jij om met deze tegenslag?

Slide 11 - Question ouverte

Tegenslagen horen bij het leven. Iedereen krijgt er mee te maken. Of je positief kunt blijven, heeft vooral te maken met hoe je met tegenslag omgaat.

Omgaan met tegenslag is een soort spier die je kunt trainen. 
Vandaag gaan we onderzoeken hoe jij met tegenslagen (groot of klein) omgaat en wat je daarin kunt trainen.


Omgaan met tegenslag

Slide 12 - Diapositive

Copingstrategie = hoe iemand omgaat met tegenslagen

Doe de test en ontdek welke copingstrategie jij hebt. Vul de vragenlijst in op je werkblad.
Omgaan met tegenslag

Slide 13 - Diapositive

Er zijn 7 manieren om om te gaan met tegenslag:
  1. Het probleem actief aanpakken
  2. Steun zoeken bij vrienden of familie
  3. Vermijden en afwachten
  4. Afleiding zoeken
  5. Depressief reageren
  6. Emoties en boosheid uiten
  7. Geruststellende gedachten
Wat doe jij als het tegenzit?

Slide 14 - Diapositive

Je gaat niet altijd op dezelfde manier met problemen op. De ene keer reageer je anders dan de andere keer. Iedere situatie is anders.

Welke copingstrategie gebruik je het meest? En welke het minst? Welke zou je vaker willen gebruiken?
Wat doe jij als het tegenzit?

Slide 15 - Diapositive

Het is goed om regelmatig na te denken over de dingen waar je dankbaar voor bent!
Wat is er positief, fijn en mooi in jouw leven? 

Mensen die dankbaar zijn, zijn gelukkiger!!

Vul het werkblad in.
Dankbaarheid

Slide 16 - Diapositive

  1. Probeer je zelf te betrappen op niet-helpende gedachten! 
  2. Train jezelf in helpende gedachten.
  3. Pak een notitieblokje en schrijf iedere avond minstens 3 dingen op waar je dankbaar voor bent (iets positiefs, moois, fijns).
  4. Geef jezelf en anderen regelmatig een compliment. Daar word je blij van!
Tips voor thuis

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive