Kort herhalen: opstellen verhoudingsformule, geven van naam aan een zout, bepalen of een zout oplosbaar is in water
Opstellen oplosvergelijking van een zout in water
Gehydrateerde ionen tekenen
Indampvergelijking opstellen
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Lesdoel
Kort herhalen: opstellen verhoudingsformule, geven van naam aan een zout, bepalen of een zout oplosbaar is in water
Opstellen oplosvergelijking van een zout in water
Gehydrateerde ionen tekenen
Indampvergelijking opstellen
Slide 1 - Diapositive
Zout oplosbaar? Losse ionen
Slide 2 - Diapositive
tabel 45A
Slide 3 - Diapositive
Hoe was het ook alweer? Is aluminiumchloride oplosbaar in water? Zo ja, geef de oplosvergelijking.
Slide 4 - Diapositive
Bekijk onderstaande zouten, stel de verhoudingsformule op en indien oplosbaar in water, geef de oplosvergelijking A. bariumacetaat (=bariumethanoaat) B. natriumsulfiet C. calciumfosfaat
Slide 5 - Question ouverte
magnesiumnitraat is oplosbaar in water. Teken een gehydrateerd magnesium-ion
Slide 6 - Question ouverte
Methanol, CH3OH, is oplosbaar in water. Teken een molecuul methanol en 3 watermoleculen. Laat zien met waterstofbruggen dat methanol goed oplost.
Slide 7 - Question ouverte
Nu andersom: Een aluminiumsulfaat-oplossing wordt ingedampt. Geef de vergelijking van dit proces.
Slide 8 - Question ouverte
Lesdoel bereikt?
Opstellen verhoudingsformule, geven van naam en bepalen of een zout oplosbaar is in water
Opstellen oplosvergelijking van een zout in water
Gehydrateerde ionen tekenen
Indampvergelijking opstellen
Slide 9 - Diapositive
Lesdoel 1: verhoudingsformule en naam geven en bepalen of een zout oplosbaar is; Lesdoel 2: oplosvergelijking opstellen; Lesdoel 3: gehydrateerde ionen tekenen; Lesdoel 4: indampvergelijking opstellen.
A
Nee, ik begrijp hier helemaal niets van
B
Gedeeltelijk, twee van de vier lesdoelen is bij mij gelukt
C
Redelijk, ik denk dat drie/vier mij nu lukken en ik denk het te begrijpen, maar weet het niet heel zeker
D
ja, ik begrijp alles, nu nog even oefenen om het echt goed te kunnen