H8.3 & H8.4

Radioactiviteit
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Radioactiviteit

Slide 1 - Diapositive

Halveringstijd
Doordat isotopen straling uitzenden vervallen instabiele isotopen. 
Het isotoop valt dan "uit elkaar"
Dit betekent dat de hoeveelheid radioactieve deeltjes in een bron afneemt in de tijd.

De tijdsduur waarna de helft van het aantal deeltjes in de bron vervallen is, noemen we de halveringstijd of de halfwaardetijd (    als grootheid). 


t21

Slide 2 - Diapositive

moluculen
Een moleculen zijn kleine deeltjes waaruit van een stof bestaat.
water heet als molecuul H2O
Zout heet als molecuul NaCl
Koolstofdioxide heet als molecuul CO2

Slide 3 - Diapositive

Atoom
Een molecuul kun je eigelijk weer splitsen in nog kleinere delen
Water: H2O dus 2H (waterstof)atomen en 1 O (zuurstof)atoom
Zout: NaCl is dus 1 Na (natrium) atoom en 1 Cl (Chloor) atoom
Koolstofdioxide: CO2 is dus 1 C (koolstofatoom) en 2 O (zuurstof) atomen


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Isotopen
zie blz. 142 in je werkboek!
atomen van een element hebben allemaal dezelfde aantal protenen maar kunnen wel verschillend aantal neutronen hebben!
isotopen van koper: Cu-63 ( 29 protonen en 34 neutronen)
en Cu-65 (29 protonen en 36 neutronen)

Slide 7 - Diapositive

(N,t)-diagram
In het (N,t)-diagram hieronder zie je een voorbeeld van een radioactieve bron waarbij het aantal deeltjes N afneemt in de tijd.    

     is in dit geval 10 uur, omdat het 
aantal radioactieve deeltjes N 
elke 10 uur halveert.
t21

Slide 8 - Diapositive

Halveringstijd
Elke radioactieve isotoop heeft zijn eigen halveringstijd en deze kan variëren van een fractie van een seconde tot miljoenen jaren. Voor een aantal isotopen is de halveringstijd te vinden in BINAS tabel 25

In deze tabel vinden we bijvoorbeeld dat Koolstof-14 een halveringstijd heeft van 5730 jaar. Na 5730 jaar is dus nog maar de helft van de koolstof-14 over. Na 2 × 5730 = 11 460 jaar is nog slechts 25% over en na 3 × 5730 = 17 190 jaar nog 12,5%. Etc.

Slide 9 - Diapositive

Halveringstijd
De halveringstijd van stoffen kan o.a. gebruikt worden voor radiometrische datering. Het bekendste voorbeeld hiervan is C14-datering. Koolstof-14 komt in vergelijking met andere koolstof isotopen in elk levend organisme in een vaste verhouding voor. 

Als een organisme echter sterft, krijgt het geen nieuwe koolstof-14 meer binnen en neemt deze hoeveelheid in de tijd af door kernverval. Door te kijken hoeveel koolstof-14 er nog over is, kunnen we met de halveringstijd uitrekenen hoe lang geleden het organisme gestorven is.

Voor zeer oude fossielen zijn andere isotopen geschikt om een leeftijd te dateren.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo



J
je hebt 250 mg Fosfor-33. De halveringstijd is 25 dagen. Hoeveel mg heb je na 100 dagen?

Slide 12 - Question ouverte

Radioactiviteit

Sommige stoffen geven spontaan (zelf) ioniseren de straling af.


Wat is ioniserende straling ook alweer?


Dit is straling die moleculen kapot kan maken.

Deze straling noemen we radioactief.

Slide 13 - Diapositive

H8.3 Straling gebruiken

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen H8.3
  1. Je kunt de kenmerken van ioniserende straling beschrijven die afkomstig is van radioactieve stoffen.  
  2. Je kunt medisch onderzoek met tracers beschrijven.  
  3. Je kunt beschrijven hoe kanker van buiten het lichaam en binnenin het lichaam bestraald wordt.

Slide 15 - Diapositive

Soorten straling
De ioniserende straling lopen van minder sterk naar sterk:
Alfa straling 
Beta straling
Gamma straling

Slide 16 - Diapositive

Stralingskracht

Het ene soort straling heeft een veel groter doordringend vermogen dan de andere:

  • Alfastraling
  • Betastraling
  • Gammastraling

Slide 17 - Diapositive

Stralingen
Alle drie de verschillende soorten straling komen voor in onze atmosfeer; vaak in lage hoeveelheden.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Gammastraling

Alfastraling
Betastraling
Groot doordringend vermogen
Klein doordringend vermogen
Bijna geen doordringend vermogen
 α,
β
γ

Slide 20 - Question de remorquage

Met welk materiaal kan je jezelf beschermen tegen gammastraling?

Slide 21 - Question ouverte

Straling die moleculen kapot kan maken noem je....

Slide 22 - Question ouverte

Dracht 
Hoe ver de straling in een stof kan doordringen (doordringend vermogen)
Alfa komt niet ver, gamma komt verder

Slide 23 - Diapositive

Onderzoek met gammastraling
Met behulp van een tracer

Slide 24 - Diapositive

Tracer
Radioactieve merkstof die cellen zichtbaar maakt

Slide 25 - Diapositive

Medisch onderzoek
1. een tracer wordt in je lichaam gespoten
2. de tracer verspreidt zich door je lichaam en komt aan bij het orgaan dat onderzocht moet worden
3. de gammastraling die de tracer uitzendt komt je lichaam uit en kan met een camera geregistreerd worden

Slide 26 - Diapositive

Hoe werkt het?
Tracer in lichaam.

Een tracer laat zien waar het probleem zit.

Slide 27 - Diapositive

Van welke straling is de dracht het verst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta

Slide 28 - Quiz

Van welke straling is de dracht het kortst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta

Slide 29 - Quiz

Een radioactieve merkstof die ingespoten of ingenomen kan worden is een ...

Slide 30 - Question ouverte

Bestraling
Inwendige bestraling --> 
Van binnen uit je lichaam

Uitwendige bestraling -->
Van buiten je lichaam

Slide 31 - Diapositive

Inwendige bestraling
Radioactieve stof in het lichaam brengen (chemo)
Patient wordt tijdelijk radioactief! 
Stoffen met korte halveringstijd!

Slide 32 - Diapositive

Uitwendige bestraling
Bijv. om kanker te bestrijden
Alleen daar bestralen waar nodig; de rest beschermen!

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo

Aan de slag
Wat: - Lees je boek paragraaf 8.3 blz. 154 t/m 157, Schrijf de betekennis van de blauw worden in je schrift.      
- Maak in je werkboek opgaaf 32 t/m 37 blz. 123.      
Hoe:  zelfstandig werken.              
Hulp: Nova boek         
Tijd: tot aan het einde van deze lesuur.              
Uitkomst: opgaaf 38 t/m    af             
Klaar: Huiswerk opgaven 38 t/m 42 blz. 124 t/m 126

Slide 37 - Diapositive

H8.4 Beschermen tegen straling

Slide 38 - Diapositive

Leerdoelen H8.4
  1. Je kunt de gevaren van straling die radioactieve stoffen afgeven beschrijven.  
  2. Je kunt maatregelen benoemen die de hoeveelheid straling die iemand ontvangt verkleinen.  
  3. Je kunt beschrijven welke regels gelden om veilig met radioactieve stoffen te werken.  
  4. Je kunt beschrijven welke maatregelen worden genomen als mensen radioactief besmet raken.

Slide 39 - Diapositive

Beschermen tegen straling
De cellen van je lichaam moeten beschermd worden tegen straling. 

Voor UV straling kun je simpelweg een zonnebrand gebruiken, maar sterkere straling heeft een betere bescherming nodig. Röntgenstraling wordt tegengehouden door lood bijvoorbeeld.  

Slide 40 - Diapositive

beschermen tegen straling
Om je lichaam te kunnen beschermen tegen straling kun je 3 dingen doen:
1.) afstand: blijf zo ver mogelijk van de bron van straling weg
2.) tijd: zorg dat je zo kort mogelijk in de buurt bent van een bron van straling
3.) bescherming: bescherm je lichaam door afschermmaterialen: loodschort, mondkapje etc)

Slide 41 - Diapositive

Met dit ben je MINDER goed beschermd tegen straling
A
Meer aftand
B
Minder Tijd
C
Meer tijd
D
Meer afschermmateriaal

Slide 42 - Quiz

Bescherming inwendige bestraling

 Besmetting via; lucht, water, voedsel
Beschermen via; jas, schoenen, stoffen in bepaalde ruimtes gebruiken, handen wassen, niet morsen, veel controleren!

Slide 43 - Diapositive

Besmetting
Radioactieve stof OP of IN je lichaam

Slide 44 - Diapositive

Bestraling
Als de STRALING je raakt

Slide 45 - Diapositive

Schadelijkste straling
Schadelijkste besmetting

Alfa

Bèta
Gamma

Slide 46 - Question de remorquage

Radioactiviteit
Onder radio-activiteit verstaan we het proces waarin een stof (de bron) onstabiel is en via een toevalsproces 'spontaan' overgaat in een andere vorm, onder uitzending van één of meer stralingsdeeltjes. Deze uitgezonden straling zelf is NIET radio-actief, maar kan WEL schade aanrichten bij de ontvanger door de energie die het met zich meedraagt. 
Wanneer je een radio-actieve bron op of in je lichaam hebt, ben je besmet.
Wanneer je wordt getroffen door de straling van een bron, het dat bestraald.

Slide 47 - Diapositive