Ma 21 okt Hoofdzinnen en bijzinnen

Ma 21 okt Hoofdzinnen en bijzinnen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Ma 21 okt Hoofdzinnen en bijzinnen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je herkent enkelvoudige en samengestelde zinnen en je kunt hoofdzinnen van bijzinnen onderscheiden.

Slide 2 - Diapositive

hoofdzinnen (HZ) + bijzinnen (BZ)




Slide 3 - Diapositive

Hoofdzinnen en bijzinnen
In een hoofdzin staat de pv meestal op de tweede plaats en in de bijzin staat de pv meestal verder naar achteren.

Slide 4 - Diapositive

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee hoofdzinnen
- een hoofdzin en bijzin(nen)
- meerdere hoofdzinnen en bijzinnen


Slide 5 - Diapositive

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee hoofdzinnen
- een hoofdzin en bijzin(nen)


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Sleep de hoofdzinnen en bijzinnen naar de juiste plek
HOOFDZIN
BIJZIN

Slide 8 - Question de remorquage

Sleep de hoofdzinnen en bijzinnen naar de juiste plek
HOOFDZIN
BIJZIN

Slide 9 - Question de remorquage

hoofdzinnen
bijzinnen
Jantje heeft gisteren de film van het boek gekeken
want hij vond het een super leuk boek
omdat hij deel 1 heeft gekeken 
koopt hij ook deel 2

Slide 10 - Question de remorquage

Bijzinnen vervangen
Je kan een bijzin vervangen door één zinsdeel. 

  1. Wij zijn gisteren gefietst langs het huis waar mijn oma vroeger woonde. 
  2. Tijdens het feest dat volledig uit hand liep, ben ik mijn telefoon verloren

Slide 11 - Diapositive

Bijzinnen benoemen
Stappenplan
  • Bijzin opzoeken
  • Hele bijzin vervangen door één woord
  • Zin normaal ontleden

Slide 12 - Diapositive

Wat moet je kunnen/weten? 
  • Zinsontleding: ond, wwg/nwg, lv, mv, vzv, bwb -  bijst, bvb 
  • Herkennen: samengestelde of enkelvoudige zinnen
  • Benoemen: hoofdzin of bijzin 
  • Benoemen: nevenschikkend of onderschikkend (voegwoorden kennen!)
  • Benoemen: bijzinnen (let op bijvoeglijke bijzin, anders dan de rest!)
  • Kunnen: bijzinnen vervangen voor één zinsdeel - en andersom 
  • Herkennen: beknopte bijzin. Kunnen: beknopte bijzin juist maken 
  • Herkennen: lijdende en bedrijvende vorm, werkwoordstijden
  • Kennen: alle theoretische kennis, zie bladzijdes op eerste dia. 

Slide 13 - Diapositive

Bijzinnen benoemen
Een zinsdeel kan je uitschrijven tot een bijzin. Als je van een zinsdeel een bijzin kunt maken, dan kan je een bijzin ook vervangen door een zinsdeel.

  • Wie deze bokswedstrijd wint, mag het opnemen tegen de wereldkampioen.
  • De winnaar mag het opnemen tegen de wereldkampioen.

Slide 14 - Diapositive

Bijzinnen vervangen

Slide 15 - Diapositive

Onderschikking
Bijzinnen zijn een onderdeel van de hoofdzin.

De docent weet waarom hij te laat kwam.

Je kunt de bijzin vervangen door het zinsdeel dat.
De docent weet dat
De bijzin wordt opgenomen in de hoofdzin. Ze zijn niet gelijkwaardig.

Slide 16 - Diapositive

Bijzinnen

Een bijzin is in zijn geheel een zinsdeel. Dat betekent:

Benoemen als ow-zin, lv-zin, mv-zin, nw.deel-zin, vv-zin, bwb-zin

De bijzin kun je vervangen door een of een paar woorden

Slide 17 - Diapositive

Bijzinnen maken en vervangen
Je kan van een zinsdeel vaak een bijzin maken, door een onderwerp en persoonsvorm toe te voegen aan het zinsdeel. Bijvoorbeeld: 
--> Diegene mag zich melden bij de rector. 

In deze zin kan je diegene vervangen door een bijzin: degene die dit gedaan heeft. Zo krijg je een samengestelde zin: 

--> Degene die dit gedaan heeft, mag zich melden bij de rector. 


Slide 18 - Diapositive

Bijzinnen maken en vervangen
Andersom kan het ook: je kan een bijzin vervangen door één zinsdeel. 

  1. Ik had niet verwacht dat hij dat echt zou doen.
  2. Wij zijn gisteren gefietst langs het huis waar mijn oma vroeger woonde. 
  3. Tijdens het feest dat volledig uit hand liep, ben ik mijn telefoon verloren.
  4. Het meisje die die mooie tekeningen heeft gemaakt, is tot winnaar bekroond. 

Slide 19 - Diapositive

Bijzinnen vervangen

Kenmerk bijzin: de persoonsvorm staat op een andere plaats in de zin en deze zin kan niet zelfstandig gebruikt worden (hij hoort bij de hoofdzin waarmee hij verbonden is)



Omdat we een toets hebben, moet ik vandaag mijn atlas meenemen.

Daarom moet ik vandaag mijn atlas meenemen.


Slide 20 - Diapositive

Bijzinnen vervangen

Kenmerk bijzin: de persoonsvorm staat op een andere plaats in de zin en deze zin kan niet zelfstandig gebruikt worden (hij hoort bij de hoofdzin waarmee hij verbonden is)



Omdat we een toets hebben, moet ik vandaag mijn atlas meenemen.

Daarom moet ik vandaag mijn atlas meenemen.


Slide 21 - Diapositive

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Annet is zenuwachtig, omdat
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
ze nog nooit eerder heeft opgetreden. 
ze morgen naar de tandarts moet.

Slide 22 - Question de remorquage

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Mijn pianoleraar vond dat ik erg goed had gespeeld,
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
hoewel ik veel foutjes maakte. 
want ik maakte geen foutjes.

Slide 23 - Question de remorquage

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Het gaat regenen, ......
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
maar af en toe zal de zon schijnen.
hoewel de de zon af en toe zal schijnen.

Slide 24 - Question de remorquage

Wat voor zinnen zijn dit?

De leerlingen zijn alweer in de 4e periode van dit jaar terwijl het eigenlijk lijkt of het jaar net begonnen is.
A
twee hoofdzinnen en een bijzin
B
één hoofdzin en twee bijzinnen
C
drie hoofdzinnen
D
drie bijzinnen

Slide 25 - Quiz

Saar is goed in Nederlands en ik ben goed in wiskunde.

Dit zijn...
A
Een hoofdzin en een bijzin
B
Twee hoofdzinnen
C
Twee bijzinnen

Slide 26 - Quiz

De leerling stelde een vraag toen de docent klaar was met uitleggen.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 27 - Quiz

Wat voor zinnen zijn dit?

Ik vind hoofdzinnen wel logisch maar bijzinnen zijn wat ingewikkelder.
A
twee hoofdzinnen
B
twee bijzinnen
C
één hoofdzin
D
één hoofdzin en één bijzin

Slide 28 - Quiz

hoofdzinnen en bijzinnen

Het hooi was vers, maar het was nat.
A
HZ - HZ
B
HZ - BZ
C
BZ - BZ
D
BZ - HZ

Slide 29 - Quiz

De moeder zoekt ollie, omdat ze de kat kwijt is.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin
C
Twee bijzinnen

Slide 30 - Quiz

Een nevenschikkende zin zijn twee of meerdere ... aan elkaar. Wat moet er op de puntjes?
A
bijzinnen
B
hoofdzinnen
C
hoofdzinnen en bijzinnen
D
bijzinnen en hoofdzinnen

Slide 31 - Quiz

Ik ben benieuwd of jullie het snappen.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 32 - Quiz

1.7 hoofdzinnen en bijzinnen

Omdat het afdakje lekte, was het hooi nat.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
bijzin, bijzin

Slide 33 - Quiz

Huiswerk voor do 19 okt
Maken 1 t/m 4



Leren blz. 63 Hoofd- en bijzinnen - Herhaling

Slide 34 - Diapositive