IBO 5

Uitvoeren van mijn werk

IBO lesbrief 5

B1-K1-W2: Voert (assisterende) werkzaamheden uit

Wat is jullie bijgebleven van de vorige les?

Inhoudsopgave

- Terugblik: wat heb je geleerd?

- Lesdoelen

- Kwaliteit

- Samenwerken

- Gezond en veilig werken

- Beroepsopdracht 5

Lesdoelen

In deze beroepsopdracht leer je hoe je kwaliteit kunt leveren bij de uitvoering van je werk. Je leert ook hoe je daarbij goed samen kunt werken met je collega’s. En je leert hoe je je werk op een gezonde en veilige manier kunt uitvoeren.

In deze beroepsopdracht leer je dus meer over:

• Kwaliteit leveren

• Samenwerken

• Gezond en veilig werken

Kwaliteit

-Kwaliteit: iets leveren dat goed is. Iets wat de klant verwacht

-Resultaat dienst of product

- Werkzaamheden goed uitvoeren

- Wanneer voer je je werk goed uit?

Wanneer voer je je werk goed uit?

1. precies weet wat er van jou verwacht wordt (wat het resultaat is dat jij moet leveren)

2. de juiste kennis en vaardigheden hebt om je werk goed te kunnen doen;

3. met de juiste materialen en hulpmiddelen werkt;

4. nauwkeurig en netjes werkt;

5. volgens de bedrijfsregels en afspraken werkt;

6. het werk binnen de afgesproken tijd klaar hebt;

7. goed samenwerkt met je collega’s;

8. klantvriendelijk bent als je contact hebt met klanten;

9. zelf je werk controleert.

Opdracht 60: is dit kwaliteit?

Klaar? woordenlijst op pagina 9

Opdracht 61: Wat is het doel?

Opdracht 62 en 63

- Team

- Coördinator

- Samenwerking

Opdracht 62

- Team

- Coördinator

- Samenwerking

Opdracht 63: teamrollen

1. Heb je de opdracht af op pagina 9? Ga dan eens opzoek naar welke rol jij het belangrijkste vindt in jouw werk later

2. Welke rollen zijn nog meer belangrijk bij jouw werk later?

Belang van samenwerken

Gedeelde doelen

Samenwerken helpt om gezamenlijke doelen te bereiken. Iedereen draagt bij  het eindresultaat.

Kennis delen

Door te samenwerken leren we van elkaar. We delen ervaringen en kennis.

Motivatie

Samenwerken creëert een positieve werkomgeving. We motiveren elkaar en voelen ons verbonden.

Opdracht 64 en 65: samenwerken

Deze opdracht mag in tweetallen worden gemaakt.

Sociale vaardigheden en communicatie

1. Respect tonen

2. Hulp vragen als het nodig is

3. Leiding accepteren

4. Omgaan met kritiek

5. Overleggen en afstemmen

6. Voor jezelf opkomen

Opdracht 67, 68 en 69

Klik op de link en open de filmpjes. Beantwoord de vragen en vul de score in op pagina 12

Feedback krijgen en geven

Feedback geven op een goede manier betekent:

• Het gaat over wat je doet en niet over hoe je bent.

• Het gaat over gedrag waaraan je iets kunt doen.

• Het gebeurt op een rustige manier.

• De ander krijgt de ruimte om te reageren.

• Er wordt ook gezegd hoe het wél moet.

• Dat je ervan kunt leren.

Opdracht 70: wat betekent feedback voor jou?

Opdracht 71: hoe reageer jij?

- Bedenk hoe je kunt omgaan met feedback

- Zoek eventueel op internet tips op

Opdracht 72: feedback Sharon

- Klaar? maak de woordenlijst op pagina 16

Opdracht 73: Gezond en veilig werken

Open de link en maak de module

Af? maak opdracht 74

Welke regels ken jij om gezond en veilig te werken?

1. Gebruik beschermende kleding en schoenen als dat voor je werk nodig is

2. Als werknemers klachten hebben of als ze het werk te zwaar vinden, moeten zij dit kunnen melden aan de preventiemedewerker of hun leidinggevende.

3.Til niet onnodig.

4. Gebruik zoveel mogelijk hulpmiddelen.

5. Verkort de loopafstanden.

6. Zorg dat er geen obstakels in de weg staan.

7.  Wissel de taken af.

Opdracht 74: welke regels zie je terug op jouw werk of stage?

Tillen

• Gebruik bij het tillen altijd twee handen.

• Zorg dat je recht en dichtbij voor het voorwerp staat.

• Als iets te zwaar is, vraag je om hulp bij een collega.

• Til niet te veel tegelijk, loop liever twee keer dan dat je teveel tilt.

• Houd het voorwerp dat je tilt tussen knie- en schouderhoogte.

• Luister naar je eigen lichaam: als iets te zwaar is, moet je niet doorgaan.

Bukken

1. Buk niet vanuit de rug, maar zak door je knieën.

2. Houd het voorwerp niet te ver van je af.

3. Buk recht voor het voorwerp.

Zitten

• Zit met een rechte rug.

• Zit met je billen tegen de rugleuning aan.

• Trek je schouders niet omhoog.

• Sta tijdens je werk af en toe op.

• Rek en strek tijdens je werk je rug.

Staan

• Sta met twee voeten op de grond.

• Kantel je bekken naar achteren.

• Buig je knieën een beetje.

• Span je buikspieren een beetje aan.

Beroepsopdracht 5

Evaluatie

1. Wat heb je geleerd/ is je bijgebleven deze les?

2. Heb je de lesdoelen behaald? kwaliteit, samenwerken en gezond en veilig werken? 

3. Zo ja/nee waarom?