Leerpad 5 'Bestaansmiddelen'

Leerpad 5 - Bestaansmiddelen 

PV2VMW Vakoverzicht Mens en wereld
'Een koffer vol Nederland'
Pabo Hogeschool Leiden
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens en wereldHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leerpad 5 - Bestaansmiddelen 

PV2VMW Vakoverzicht Mens en wereld
'Een koffer vol Nederland'
Pabo Hogeschool Leiden

Slide 1 - Diapositive

Waar leven mensen van? Sleep naar de juiste afbeelding.

jagen-verzamelen

gewassen en vee

ambacht

industrie

informatie

Slide 2 - Question de remorquage

Bekijk de tijdbalk vanuit de Nederlandse geschiedenis. Waar leefden - vroeger en nu - de meeste 'Nederlanders' van? Sleep naar de juiste plek op de tijdbalk.

jagen-
verzamelen

gewassen en vee

ambacht, ge-wassen en vee

industrie

informatie

ambacht, ge-wassen en vee

gewassen en vee

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

Vanaf ±1800 verandert er veel in het leven van mensen.

Welke nieuwe beroepen en werkplekken komen er dan bij? Noem er een aantal.

Slide 5 - Question ouverte

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van deze thuisles ….
- de vraag beantwoorden op welke wijze mensen in hun bestaan voorzien: vroeger en nu;
- aangeven welke factoren van invloed zijn op wat waar geproduceerd wordt;
- uitleg geven over economische sectoren: primair, secondair en tertiair;
- de vraag beantwoorden waarom bepaalde bedrijven en diensten zich op bepaalde plekken vestigen.

Slide 6 - Diapositive

'Ook na de coronacrisis willen Nederlanders graag deels blijven thuiswerken .' 
Wie zijn die Nederlandse werkenden? 

Slide 7 - Diapositive

Hiervan zijn er 13,2 miljoen mensen in de leeftijd van 15-75 jaar: de groep potentieel werkenden

Slide 8 - Diapositive


Hoeveel van die Nederlanders (15-75 jaar) vormden
de beroepsbevolking in 2022?

A
5 miljoen
B
7 miljoen
C
10 miljoen
D
11 miljoen

Slide 9 - Quiz

Waar werken deze 9,9 miljoen mensen?

Slide 10 - Diapositive

Primaire sector: 
landbouw - visserij - mijnbouw
Secundaire sector: 
ambacht - industrie
Tertiaire sector: 
- Commerciële dienstverlening 
- Niet-commerciële dienstverlening (deze laatste wordt ook wel de vierde/quartaire sector genoemd) 

Slide 11 - Diapositive

Dienstenmaatschappij. Welvarende landen als Nederland: klein aandeel primaire sector en groot aandeel tertiaire sector.
Sterk agrarisch. In arme landen als bijvoorbeeld Soedan en Nigeria: klein aandeel tertiaire sector en groot aandeel primaire sector.
Dit zijn landen als Maleisië en Brazilië : niet echt rijk, wel al veel industrie

Slide 12 - Diapositive

Doe een schatting. Welk percentage van de beroepsbevolking is werkzaam in de primaire, de secundaire en de tertiaire sector in Nederland?

Slide 13 - Question ouverte

Primaire sector

  • Landbouw (akkerbouw, tuinbouw, veeteelt en bosbouw), 
visserij en mijnbouw.
  • producten direct uit de natuur. 

  • In Nederland wordt bijna 70% van de bodem gebruikt voor de landbouw, terwijl slechts 1,5 % werkzaam is in deze sector. 


Slide 14 - Diapositive

Klimaat
  • Wat op een bepaalde plaats geproduceerd kan worden hangt samen met de temperatuur, de neerslag en de hoeveelheid zonneschijn. 

  • In een gematigd gebied met een zeeklimaat als Nederland groeien gewassen als aardappelen, mais, appels, peren, bieten en koolgewassen. 

  • In onze kassen worden er subtropische omstandigheden nagebootst voor de teelt van onder andere tomaten, paprika's en aubergines. 

Slide 15 - Diapositive

Welvaart
  • De opbrengst per hectare grond is in Nederland veel hoger dan in veel arme landen waar nog veel werk met de hand wordt gedaan en er bijvoorbeeld nauwelijks geld is voor irrigatie.

  •  Door intensivering van het bodemgebruik is de productie per hectare van de Nederlandse land- en tuinbouw groot. Met dank aan machines, irrigatie, kunstmest, bestrijdingsmiddelen, uitgebalanceerd veevoer en goed landbouwkundig onderwijs. 

Slide 16 - Diapositive

Afname boerenbedrijven
In 2000 telde NL ruim 95.000 boerenbedrijven, in 2018 waren er dat nog maar 54.000, terwijl het aantal hectare landbouwgrond nauwelijks is afgenomen (CBS 2019)

Er wordt enorm veel efficiënter gewerkt in de landbouw, maar dat zorgt niet voor hogere inkomens. Er zijn veel boeren die moeilijk rond kunnen komen.  Volgens het CBS komt dat verschil voor een belangrijk deel doordat er wereldwijd steeds meer aanbod op de markt is, waardoor de verkoopprijzen naar beneden gaan en er dus minder verdiend wordt aan producten. Ook zijn de kosten omhoog gegaan doordat diervoeding en aardgas voor het verwarmen van de kassen juist duurder werden

Slide 17 - Diapositive

Boeren proberen ook andere inkomstenbronnen aan te boren, bijvoorbeeld door een bed&breakfast of een zorgboerderij op te zetten. 

Schoolklassen kunnen een educatief bezoek brengen. Of boeren laten bezoekers zelf appels plukken of zelf kaas maken. 

Slide 18 - Diapositive

Bestudeer deze kaart (zoom in!) Waar vind je met name akkerbouw in Nederland? Waar vee-houderij? En tuinbouw? 

Slide 19 - Diapositive

Akkerbouw
Akkerbouw vind je vooral op de zeekleigronden in het noorden en zuidwesten en in de IJsselmeerpolders. Aardappelen, tarwe, suikerbieten en vooral snijmais dat gebruikt wordt als veevoer wordt hier verbouwd. Onze aardappelen worden over de hele wereld geëxporteerd.
Veehouderij
Intensieve veehouderij vind je grotendeels op de zandgronden van Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Melkveehouderij komt voor in het hele land, maar vooral in Friesland, Noord- en Zuid-Holland. 
Tuinbouw
Dit is qua productieomvang de grootste agrarische sector van Nederland. Zo is Nederland de grootste exporteur van bloemen bloembollen ter wereld. Glastuinbouw is met name te vinden in het Westland en Zuid-Holland. Komkommers, paprika's, tomaten, sla, aardbeien.... 
Bosbouw
De Nederlandse bosbouw is vooral gericht op natuurbehoud en landschapsbeheer en niet zozeer op hout als grondstof voor de industrie. 

Slide 20 - Diapositive


Wat is qua productieomvang de grootste agrarische sector in Nederland?
A
Akkerbouw
B
Veeteelt
C
Tuinbouw
D
Bosbouw

Slide 21 - Quiz

Visserij

Nederland kent een lange traditie van visserij. Op de binnenwateren wordt gevist naar o.a. paling (IJsselmeer) en schelpdieren (Zeeland). Voor de kust naar garnalen en op zee naar o.a. haring, kabeljauw, schol en tong. 

Slide 22 - Diapositive

Welke delfstoffen worden via mijnbouw gewonnen in Nederland? Noem er minimaal 4

Slide 23 - Question ouverte

Ambacht
Bijvoorbeeld een meubelmakerij. Een tafel op maat? Door maatwerk te bieden kan geconcurreerd worden met de industrie. 

Industrie
Massaproductie. Bijvoorbeeld een timmerfabriek die standaard tafels levert.
Secundaire sector
Dit is de sector die bestaat uit ambacht en industrie en waar de grondstoffen uit de primaire sector verwerkt worden tot halffabrikaten of eindproducten.

Slide 24 - Diapositive

Waar vind je dit?
Footloose
Zware industrie bestaat uit bedrijven die zware grondstoffen gebruiken als steenkool, ruwe olie en ijzererts. Denk aan hoogovens en chemische industrie. Leveren vaak halffabrikaten
Lichte industrie - hier worden grondstoffen en halffabrikaten verwerkt tot eindproducten. Denk aan textielindustrie, hightechindustrie, voedselindustrie.

Slide 25 - Diapositive

Tertiaire sector
Dit zijn alle beroepen waarbij een dienst verleend wordt mét een winstoogmerk (profit) of zónder winstoogmerk (non-profit). 

Slide 26 - Diapositive

Profit
Non-profit
Banken
Transport
Onderwijs
Gezondheidszorg
Horeca
Theaters
Brandweer
Gemeente
Bakker

Slide 27 - Question de remorquage

Grondstof of afzetmarkt
Arbeid
Infrastructuur
Agglomeratievoordelen
Voorzieningen

Slide 28 - Diapositive

Waar en waarom daar?
De plaats waar een bedrijf (industrie of dienst) zich bij voorkeur vestigt, hangt af van een aantal factoren.
Noem minimaal 3 van die vestigingsplaatsfactoren.

Slide 29 - Question ouverte

primaire sector
secundaire sector
tertiaire sector

Slide 30 - Question de remorquage

Zie de sleepvraag hiervoor. Maak zelf zo'n vraag.
Zoek drie afbeeldingen van een beroep/ product/ ambacht/ industrie/ dienst en geef aan bij welk van de drie sectoren je gekozen afbeeldingen horen.

Slide 31 - Question ouverte