Opvoeding 1.2

• Onderwijsassistent
• MBO
• Studiejaar 4

Opvoeding 

Periode 1

Week 1

Vandaag

Terugblik

1.3 Jouw vaardigheden

1.4 Op stage

Werken aan opdrachten 

Terugblik week 1

Wat is pedagogiek?

Werkvelden

Poster over werkvelden  

1.3 Jouw vaardigheden
Wat zijn vaardigheden?

Welke vaardigheden heeft een pedagogisch werker nodig?

Jouw vaardigheden

• Veiligheid (of geborgenheid) bieden
• Mens- en resultaatgericht zijn, je bent sociaal vaardig
• Handelend optreden: je kijkt en voert uit
• Voorbeeldfunctie hebben: je bent een rolmodel! 
• Ontwikkeling stimuleren: je kan uitdagen en stimuleren
• Flexibel opstellen, snel kunnen schakelen

Stage: casus Stijn

Stijn loopt stage in groep 5 van een basisschool. Hij moet zich haasten met opstaan, want op het feestje van gisteravond heeft hij toch wel een biertje teveel gedronken. Voor scheren, douchen en haren kammen heeft hij even geen tijd; hij schiet snel het shirtje van gisteren aan, dat kan nog best. Waar is de tandpasta? Laat ook maar, hij neemt wel een kauwgommetje. Stijn springt op zijn fiets en pakt de kortste weg, over het voetpad naar de achterkant van de school, slingerend tussen de ouders met kinderen. Hij zet zijn fiets in het fietsenhok en trekt een sprintje naar de klas. Op dat moment gaat de bel. Gelukkig, precies op tijd! Als de kinderen de klas binnenkomen, zit Stijn klaar. 

Wat had Stijn anders moeten doen?

Opdracht week 1

1. Maak een poster waarin jij laat zien dat je weet welke rol jij als pedagogisch werker in het betreffende werkveld hebt.

2. Benoem over welke eigenschappen jij beschikt als pedagogisch werker in het betreffende werkveld.

3. Benoem of laat zien voor welke twee organisaties jij wilt werken in het betreffende werkveld en geef aan waarom.

Opdracht week 2

Werk de individuele opdrachten 1 t/m 4 op blz. 12 t/m 14 van het werkboek uit in een apart bestand. Bewaar het goed! Als de opdracht goed gelukt is, kan je hem misschien gebruiken voor je einddossier!   

Einddossier 

Inleiding

Beschrijf hier kort wat er in dit dossier te vinden is.

Vertel iets over de stof die behandeld is in deze periode.

Welke eindopdrachten zijn er te vinden in dit dossier. 

Per opdracht

1.1 Inleiding: leg de eindopdracht kort uit.

• Uit welke lesweek is deze eindopdracht?
  
• Waarom is de opdracht voor jou interessant?
  
• Wat heb je in deze les geleerd?
  
• Hierbij kijk je terug naar het hoofdstuk uit je boek en geef je toelichting op alle nieuwe begrippen die je hebt bijgeleerd, zodat zichtbaar wordt  dat je nieuwe kennis hebt opgedaan.
• Maak een koppeling tussen de theorie en de praktijk.
  
• Op welke manier kom je leerstof tegen in de praktijk en wat kan jij ermee doen? 

1.2 De eindopdracht (zelf)  

Voor volgende week:

Lees hoofdstuk 1