Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Herzlich wilkommen
Slide 1 - Diapositive
Was machen wir heute?
Überhören
Kontrollieren und korrigieren Hausaufgaben
Grammatik
An die Arbeit
Korrigieren
Hausaufgaben
Slide 2 - Diapositive
der
die
das
Schiff
Richtung
Platz
Bahnhof
Information
Dorf
Flugzeug
Kreisverkehr
Ampel
Dörfer
Slide 3 - Question de remorquage
Kontrollieren und korrigieren Hausaufgaben
Aufgabe 14 und 15
Slide 4 - Diapositive
Aufgabe 14
gehuurd
snel
daarom
laag
bovendien
wereld
voor niets
Slide 5 - Diapositive
Aufgabe 15
keizer en keizerin van Oostenrijk
In deze trein van keizer Franz Joseph krijg je een indruk van het leven in de 19e eeuw in Oostenrijk. De wagon van keizerin Sissi is volledig nagebouwd.
Slide 6 - Diapositive
Grammatik
Verleden tijd van können, müssen en dürfen
Hoe ging de tegenwoordige tijd ook alweer?
Slide 7 - Diapositive
Wat is de vertaling van 'können'?
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de vertaling van 'dürfen'?
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de vertaling van 'wollen'?
Slide 10 - Question ouverte
Wat is de vertaling van 'müssen'?
Slide 11 - Question ouverte
Wat is de vertaling van 'wissen'?
Slide 12 - Question ouverte
Vul aan: ich kann, du .....
Slide 13 - Question ouverte
Vul aan: wir wissen, ihr .....
Slide 14 - Question ouverte
Vul aan: ich darf, du ......
Slide 15 - Question ouverte
Vul aan: du willst, er ......
Slide 16 - Question ouverte
Vul aan: ihr müsst, Sie .......
Slide 17 - Question ouverte
Tegenwoordige tijd
Kijk voor alle vormen van dürfen, können, müssen, wollen en wissen in de tegenwoordige tijd op blz. 148 en 149
Slide 18 - Diapositive
Verleden tijd 'müssen' (moeten)
ich musste ik moest
du musstest
er/sie/es musste
wir mussten
ihr musstet
sie mussten
Sie mussten
Slide 19 - Diapositive
Verleden tijd 'dürfen' (mogen)
ich durfte ik mocht
du durftest
er/sie/es durfte
wir durften
ihr durftet
sie durften
Sie durften
Slide 20 - Diapositive
Verleden tijd 'können' (kunnen)
ich konnte ik kon
du konntest
er/sie/es konnte
wir konnten
ihr konntet
sie konnten
Sie konnten
Voltooid deelwoord: gekonnt
Slide 21 - Diapositive
An die Arbeit
Online via methodesite: Aufgabe 16, 17, 18 und 19
Slide 22 - Diapositive
Hausaufgaben
Freitag 22. Januar
Lernen: blz. 128 helemaal & verleden tijd van können, müssen en dürfen (blz. 107 of 130A)