Erfelijkheid les 2

Heb je les 1 begrepen?
Pak je schrift en het huiswerk wat je gemaakt hebt erbij:
opdracht 2 t/m 5 module Erfelijkheid
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Heb je les 1 begrepen?
Pak je schrift en het huiswerk wat je gemaakt hebt erbij:
opdracht 2 t/m 5 module Erfelijkheid

Slide 1 - Diapositive

a. NEE
b. JA
c. Wanneer het genenpaar voor deze erfelijke eigenschap uit 2 gelijke allelen bestaat.
d. Wanneer het genenpaar voor deze erfelijke eigenschap uit 2 verschillende allelen bestaat.
e. Dit allel komt altijd tot uiting in het fenotype.
f. Dit allel komt alleen tot uiting in het fenotype wanneer er twee allelen van zijn (in het genotype).

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 3.
Een plant heeft een gave bladrand en heeft twee verschillende allelen voor het gen bladrand:
1 allel voor een gave bladrand en 1 allel voor een ingesneden bladrand.
Is deze plant homozygoot of heterozygoot voor de bladrand en welk allel is dominant en welk allel is recessief?
A
De plant is homozygoot en gave bladrand is dominant
B
De plant is homozygoot en gave bladrand is recessief
C
De plant is heterozygoot en gave bladrand is dominant
D
De plant is heterozygoot en gave bladrand is recessief

Slide 3 - Quiz

Het gen voor dwerggroei (B) is bij mensen dominant over normale groei (b).
Welk genotype hoort bij dwerggroei en normale groei?
A
Dwerggroei is BB Normale groei is bb
B
Dwerggroei is BB en Bb Normale groei is bb
C
Dwerggroei is BB Normale groei is Bb
D
Dwerggroei is BB en Bb Normale groei is Bb en bb

Slide 4 - Quiz

Opdracht 4
Bij cavia's is het gen voor witte haarkleur (h) recessief t.o.v. het gen voor zwarte haarkleur (H).
Wat is het genotype van een cavia die homozygoot dominant is voor de haarkleur en wat is het genotype van een witharige cavia?
A
Homozygoot dominant = HH Witharig = Hh
B
Homozygoot dominant = Hh Witharig = hh
C
Homozygoot dominant = Hh Witharig = HH
D
Homozygoot dominant = HH Witharig = hh

Slide 5 - Quiz

Bestaan er witharige cavia's die heterozygoot zijn voor de haarkleur?
A
Ja, want Hh geeft een witte of zwarte cavia
B
Ja, maar Hh cavia's zijn zelf niet vruchtbaar
C
Nee, die bestaan niet want Hh is altijd zwart

Slide 6 - Quiz

Welke kleur kip is het intermediair fenotype?

De zwarte, witte of grijs/groene kip?

Slide 7 - Diapositive

Welke kleur kip is het intermediair fenotype?
A
Zwart
B
Wit
C
Grijs/groen

Slide 8 - Quiz

Welke kleur kip is het intermediair fenotype?

De zwarte, witte of grijs/groene kip?

Slide 9 - Diapositive

Organismen erven allelen voor een erfelijke eigenschap van hun ouders. Als een organisme twee gelijke allelen heeft voor één erfelijke eigenschap, dan is het organisme homozygoot voor deze eigenschap.

Als een organisme twee verschillende allelen heeft voor één erfelijke eigenschap, dan is het organisme heterozygoot voor deze erfelijke eigenschap. Als een organisme twee dominante allelen krijgt voor één erfelijke eigenschap dan is het organisme homozygoot dominant voor deze eigenschap. Krijgt een organisme twee recessieve allelen voor één eigenschap dan is het organisme homozygoot _ _ _ _ _ _ _ voor deze erfelijke eigenschap.

Slide 10 - Diapositive

Het woord dat ontbreekt is op de streepjes _ _ _ _ _ _ was:

Slide 11 - Question ouverte

Welke van onderstaande eigenschappen is erfelijk?
A
lichaamslengte
B
slaphangende bladeren
C
een litteken
D
gepermanent haar

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Hoe noemen we deze afbeelding waarin alle chromosomen staan afgebeeld?

Slide 14 - Question ouverte

Laatste vraag
Welke uitspraak is juist?
A
Geslachtscellen bevatten maar 1 chromosoom
B
In een zaadcel kan nooit een X-chromosoom voorkomen
C
Een menselijke geslachtscel bevat altijd 24 chromosomen
D
Een eicel bevat altijd een X-chromosoom

Slide 15 - Quiz

HUISWERK (nu mee beginnen)
Lees pag 7-8-9 van module Erfelijkheid
en maak opdracht 6

Slide 16 - Diapositive