Week 50 - 2HM LUpQuiz Geluid

LUpQuiz Geluid
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

LUpQuiz Geluid

Slide 1 - Diapositive

Waarom dragen muzikanten oordoppen op het podium?
A
omdat ze dan geen last hebben van het publiek
B
om geen hoofdpijn te krijgen
C
omdat ze anders doof worden van hun muziek
D
omdat dat cool uitziet op het podium

Slide 2 - Quiz

Waarmee meet je geluidssterkte?
A
met een temperatuurmeter
B
met een decibelmeter
C
met een newtonmeter
D
met een hertzmeter

Slide 3 - Quiz

Welke drie grootheden hebben met geluid te maken? Schrijf er achter welke eenheden hier bij horen?

Slide 4 - Question ouverte

frequentie is hetzelfde als
A
amplitude
B
trilling
C
toonhoogte
D
trillingstijd

Slide 5 - Quiz

Frequentie is het aantal trillingen per
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur

Slide 6 - Quiz

Een oscilloscoop maakt geluid ...
A
Hoorbaar
B
Zichtbaar

Slide 7 - Quiz

De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
660 Hz
B
6600 Hz
C
66 Hz

Slide 8 - Quiz

Wat heeft geen invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De lengte van de snaar
B
De dikte van de snaar
C
De spanning van de snaar
D
De kleur van de snaar

Slide 9 - Quiz

Als de frequentie omlaag gaat, gaat de toonhoogte...
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Verandert niet

Slide 10 - Quiz

Een snaar trilt 120 keer per minuut. Wat is de frequentie?
A
2 Hz
B
60 Hz
C
120 Hz
D
4 Hz

Slide 11 - Quiz

Wat is het frequentiebereik van het menselijk oor?
A
10Hz - 10.000Hz
B
0Hz - 100.000Hz
C
2Hz - 2.000Hz
D
20Hz - 20.000Hz

Slide 12 - Quiz

Een oscilloscoop...
A
Kan geluid omzetten in een elektrisch signaal
B
Kan een elektrisch signaal omzetten in geluid
C
Werkt als een microfoon

Slide 13 - Quiz

Bereken de frequentie. 1 hokje is 2 ms.

Slide 14 - Question ouverte

Amplitude zegt wat over de:
Frequentie zegt wat over de:
Geluidssterkte meten we in: 
Frequentie meten we in:
Hertz
Decibel
Toonhoogte
Geluidssterkte

Slide 15 - Question de remorquage


Welke van deze 2 afbeeldingen heeft de grootste toonhoogte?
A
links
B
rechts

Slide 16 - Quiz

Geluidsterkte kun je meten. Waarin wordt geluidsterkte gemeten?
A
Amplitude
B
Decibel
C
Hertz
D
Trillingstijd

Slide 17 - Quiz

Er rijd een vrachtwagen op 4 m afstand langs. Hoeveel dB neem je waar, als je weet dat op 1 meter afstand het geluid 90 dB is?

Slide 18 - Question ouverte

16 violisten maken samen muziek. De geluidssterkte is 72 dB. Hoeveel dB maken 2 violisten samen?

Slide 19 - Question ouverte

Een gitarist speelt een toon van 55dB. Uit het publiek gaan 3 gitaristen meespelen, dezelfde toon en ze produceren alle 3 55dB.

Wat is de totale geluidssterkte?
A
220 dB
B
61 dB
C
73 dB
D
110 dB

Slide 20 - Quiz

16 violisten maken samen muziek. De geluidssterkte is 72 dB. Hoeveel dB maken 2 violisten samen?
A
72 : 16 x 2 = 9 dB
B
72 - 16 + 2 = 58 dB
C
72 - 3 = 69 dB
D
72 - 3 -3 -3 = 63 dB

Slide 21 - Quiz

De eenheid van geluidssterkte is decibel.
Wat is de afkorting van decibel?
A
Db
B
DB
C
db
D
dB

Slide 22 - Quiz

Gehoorbeschadiging kan al ontstaan bij een geluidssterkte groter dan.......?
A
40 dB
B
70 dB
C
90 dB
D
120 dB

Slide 23 - Quiz

Hoe kleiner de amplitude (geluidssterkte), hoe ..... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter

Slide 24 - Quiz

De eenheid van trillingstijd is ...
De eenheid van frequentie is ...
Seconden (s)
Hertz (Hz)

Slide 25 - Question de remorquage

hoge frequentie
lage frequentie

Slide 26 - Question de remorquage

Een stemvork trilt met een hele lage amplitude (geluidssterkte). Het geluid zal...
A
heel hard zijn
B
heel zacht zijn
C
heel hoog zijn
D
heel laag zijn

Slide 27 - Quiz

Frequentie en amplitude
Zacht
Hard
Laag
Hoog

Slide 28 - Question de remorquage

Einde
LUpQuiz Geluid

Slide 29 - Diapositive