DM 6.2 woorden

de weg vragen en uitleggen
Les 6.2
woorden
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

de weg vragen en uitleggen
Les 6.2
woorden

Slide 1 - Diapositive

de weg vragen en uitleggen
Eerst: herhaling
woorden les 6.1

Slide 2 - Diapositive


Dit is  ....
A
de mevrouw
B
rechtdoor
C
het station
D
de trein

Slide 3 - Quiz


Zij loopt eerst ....
A
linksaf
B
rechtdoor
C
aan het eind
D
rechtsaf

Slide 4 - Quiz


Vervolgens loopt zij ....
A
linksaf
B
rechtdoor
C
aan het eind
D
rechtsaf

Slide 5 - Quiz


Aan ........ is het station.
A
het eind van de straat.
B
het begin van de straat
C
rechtdoor
D
rechtsaf

Slide 6 - Quiz

Als iemand weggaat, dan .....
A
komt hij aan
B
vertrekt hij
C
wacht hij
D
blijft hij

Slide 7 - Quiz


Zij loopt 15 minuten. Dat is...
A
linksaf
B
rechtdoor
C
een kwartier
D
wachten

Slide 8 - Quiz

de weg vragen en uitleggen
Les 6.2
woorden

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Schrijf deze woorden in je map
de tram
gaat
heen
buurt
kunt 
het beste
de lijn
nemen
stopt
op 
de hoek
de halte
staan
wachten op

voor
uitstappen
vragen
vragen aan
de conducteur
les 6.2

Slide 26 - Diapositive


A
instappen
B
uitstappen
C
bushalte
D
staan

Slide 27 - Quiz


A
instappen
B
uitstappen
C
bushalte
D
staan

Slide 28 - Quiz


A
instappen
B
uitstappen
C
bushalte
D
staan

Slide 29 - Quiz


A
instappen
B
uitstappen
C
bushalte
D
staan

Slide 30 - Quiz


A
de conducteur
B
wachten
C
de hoek
D
vragen aan

Slide 31 - Quiz


A
de conducteur
B
wachten
C
de hoek
D
vragen aan

Slide 32 - Quiz


A
de conducteur
B
wachten
C
de hoek
D
vragen aan

Slide 33 - Quiz


A
de conducteur
B
wachten
C
de hoek
D
vragen aan

Slide 34 - Quiz

Schrijf deze woorden in je map
de tram
gaat
heen
buurt
kunt 
het beste
de lijn
nemen
stopt
op 
de hoek
de halte
staan
wachten op

voor
uitstappen
vragen
vragen aan
de conducteur
les 6.2

Slide 35 - Diapositive


Schrijf het woord: 
De mensen wachten bij .............

Slide 36 - Question ouverte


Schrijf het woord: 
Tram 6 noemen we ook .......... 6

Slide 37 - Question ouverte

dictee
dictee 1

Slide 38 - Question ouverte

dictee: schrijf op

Slide 39 - Question ouverte

dictee: schrijf op
dictee 3

Slide 40 - Question ouverte

dictee: schrijf op
dictee 4

Slide 41 - Question ouverte

Slide 42 - Diapositive