2BK 3.4 Schrijven deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

2BK 3.4 Schrijven deel 2

Doelen voor deze les

Je kunt een betoog herkennen

Je kunt meningen, feiten en argumenten herkennen

Je weet dat je moet afwisselen in je zinnen en woorden als je een tekst schrijft

Je weet hoe je moet afwisselen als je tekst schrijft

Je hebt geoefend met afwisselen in je teksten

Als je vragen zijn gesteld en beantwoord

Er is nog tijd over voor.......

Een betoog.....

1. is een informatieve tekst
2. is een tekst waarbij de schrijver je probeert te overtuigen
3. is een tekst waar alleen feiten in staan
4. is nooit opgebouwd uit een inleiding - kern - slot

in de inleiding van een betoog

1. schrijf je in het kort je mening
2. schrijf je je mening nog niet
3. schrijf je alleen feiten
4. gebruik je belangrijke argumenten

In de kern van een betoog

1. Trek je de conclusie
2. schrijf je kort je mening
3. geef je de argumenten voor je mening
4. gebruik je geen signaalwoorden

In het slot van een betoog

1. schrijf je de argumenten voor je mening
2. gebruik je zoveel mogelijk signaalwoorden voor mening en opsomming
3. Gebruik je voor elk argument een aparte alinea
4. herhaal je je mening over het onderwerp

Klopten veel van je antwoorden niet?

Kijk dan nog goed naar de Lesson Ups van de afgelopen lessen

                              én naar de leerstof in je boek

nog een klein stukje theorie

Korte en lange zinnen gebruiken

Om je tekst prettiger om te lezen te maken

Lange zinnen zijn vaak twee kortere zinnen

aan elkaar geplakt met een voegwoord

dus, en, maar, of, want, als zijn voorbeelden van voegwoorden

Maak zelf een lange zin van deze twee korte zinnen:
De zon schijnt. We eten buiten een ijsje.
Gebruik een voegwoord!

Maak zelf een lange zin van deze twee korte zinnen:

Ik houd van gym. Ik houd niet van gym om 8 uur 's morgens.
Gebruik een voegwoord!

Afwisseling nodig?

Gebruik ook eens een verwijswoord

De leerlingen uit klas 2 werken hard.

De leerlingen uit klas 2 houden van afwisseling.

Ze houden van afwisseling.

Gebruik ook eens een synoniem 

Het hondje blafte keihard. Het hondje beet ook nog. Het beestje beet ook nog.

Aan de slag!

Maak opdracht 6, 7 en 8 blz. 179-180 (A-boek)

Werk je online? Hoofdstuk 3 - schrijven/formuleren

werk in stilte

muziek luisteren mag met oortjes

vragen? steek je vinger op

klaar? iets voor jezelf doen ;-)

Heb je                     vragen?

Doelen voor deze les

Je kunt een betoog herkennen

Je kunt meningen, feiten en argumenten herkennen

Je weet dat je moet afwisselen in je zinnen en woorden als je een tekst schrijft

Je weet hoe je moet afwisselen als je tekst schrijft

Je hebt geoefend met afwisselen in je teksten

Als je vragen zijn gesteld en beantwoord

Er is nog tijd over voor.......

waarom heb ik deze afbeelding gebruikt?