Verhaalsommen a

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Julian heeft een vissenkom met 10 guppies. Voor zijn verjaardag krijgt hij er 11 bij. Hoeveel heeft hij nu?

Slide 2 - Question ouverte

21
10 + 11 =
10 + 10 = 20
20 + 1 = 21

Slide 3 - Diapositive

Marijn heeft een fiets met 21 versnellingen. Lieke heeft er 6 minder. Hoeveel versnellingen heeft zij?

Slide 4 - Question ouverte

15
21-6=
     1   5
21 - 1 = 20
20 - 5 = 15

Slide 5 - Diapositive

Bij bakkerij Tim krijg je 5 broden voor 10 euro. Hoeveel krijg je voor 4 euro?

Slide 6 - Question ouverte

2
5 broden = 10 euro
10 : 5 = 2
1 brood = 2 euro
2 broden = 4 euro

Slide 7 - Diapositive

Emma fietst met haar zusje 11 kilometer naar een speeltuin. Ze fietsen een kortere weg van 9 kilometer terug. Hoeveel kilometer hebben ze gefietst?

Slide 8 - Question ouverte

20
1 + 9 = 10
11 + 9 = 20

Slide 9 - Diapositive

Fedde gebruikt voor 2 kopjes koffie 1 schepje suiker. Hoeveel schepjes suiker heeft hij nodig voor 8 kopjes koffie?

Slide 10 - Question ouverte

4
2 kopjes koffie = 1 schep suiker
4 kopjes koffie = 2 scheppen suiker
8 kopjes koffie = 4 scheppen suiker

Slide 11 - Diapositive

Welke getal hoort op de stippeltjes?
1 - 3 - ... - 7 - 9

Slide 12 - Question ouverte

5
Sprongen van 2

Slide 13 - Diapositive

Boer Mart verkoopt 2 zakken bietjes voor 6 euro. Hoeveel euro vraagt hij voor 1 zak?

Slide 14 - Question ouverte

3 euro
2 zakken = €6
1 zak = de helft €3

Slide 15 - Diapositive

Sam heeft 19 euro. Hij koopt een puzzel voor 14 euro. Hoeveel euro houdt hij over?

Slide 16 - Question ouverte

5 euro
19 - 14 =
19 - 10 = 9
9 - 4 = 5

Slide 17 - Diapositive

Josephine heeft 8 konijnen. De helft is wit. Hoeveel zijn dat er?

Slide 18 - Question ouverte

4
4 + 4 = 8
De helft van 8 = 4

Slide 19 - Diapositive

Samen met zijn vader bakt Adam 13 pannekoeken. Ze eten er gelijk 8 op. Hoeveel pannekoeken zijn er nog over?

Slide 20 - Question ouverte

5
13 - 8 =
     3   5
13 - 3 = 10
10 - 5 = 5

Slide 21 - Diapositive

De vader van Beau zet een schutting. Een stuk schutting is steeds 3 meter. Hoeveel meter schutting heeft hij als hij 2 stukken schutting heeft gezet?

Slide 22 - Question ouverte

6 meter
3 + 3 = 6

Slide 23 - Diapositive

In een tram zitten 20 mensen. Er stappen eerst 2 mensen uit en daarna 4 en daarna stappen er nog 5 mensen uit. Hoeveel mensen zitten dan nog in de tram?

Slide 24 - Question ouverte

9
20 - 2 - 4 - 5 =
5 + 4 + 2 = 11
20 - 11 = 
20 - 10 = 10
10 - 1 = 9

Slide 25 - Diapositive

Kyra is 7 jaar. Haar oudere zus is 17 jaar. Hoeveel jaar is haar zus ouder dan Kyra

Slide 26 - Question ouverte

10
17 - 7 = 10

Slide 27 - Diapositive

Om 4 uur heeft Mart al 40 kilometer gefietst. Hij is al 3 uur onderweg. Hoe laat is hij vertrokken?

Slide 28 - Question ouverte

1 uur
4 - 3 = 1

Slide 29 - Diapositive

Op een oprijlaan branden 8 van de 15 lantaarns. Hoeveel lantaarns branden er niet?

Slide 30 - Question ouverte

7
15 - 8 =
     5   3
15 - 5 = 10
10 - 3 = 7

Slide 31 - Diapositive

Als Arthur op maandag naar bed moet zegt hij tegen zijn moeder: 'over 7 nachtjes slapen ben ik jarig'. Op welke dag is hij jarig?
A: Maandag B: Dinsdag C: Donderdag D: Vrijdag

Slide 32 - Question ouverte

A; Maandag
7 dagen in de week.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive