Zebra+ H11
1 / 14
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Je doet er jouw kleren in =
Slide 2 - Question ouverte
De plaats op het station waar de trein vertrekt
A
Het spoor
B
Het loket
C
Het perron
D
De halte
Slide 3 - Quiz
Als het heel druk is in de trein
A
De file
B
De automaat
C
De knop
D
De spits
Slide 4 - Quiz
De man of vrouw die in een auto of bus rijdt.
Slide 5 - Question ouverte
Uit de trein of bus gaan=
A
Uitstappen
B
Instappen
C
Inchecken
D
Opladen
Slide 6 - Quiz
Dit doe je met een boot=
Slide 7 - Question ouverte
Op het station in Rotterdam moet ik.......om in Amsterdam te komen
A
Inchecken
B
Overstappen
C
Instappen
D
Landen
Slide 8 - Quiz
In de trein kan de ........... je ticket controleren.
A
piloot
B
machinist
C
chauffeur
D
conducteur
Slide 9 - Quiz
In de vakantie ga ik bij mijn tante........
A
logeren
B
reizen
C
inchecken
D
instappen
Slide 10 - Quiz
In de vakantie ga ik bij mijn tante........
A
logeren
B
reizen
C
inchecken
D
instappen
Slide 11 - Quiz
De groeten doen
Slide 12 - Carte mentale
het saldo
Slide 13 - Carte mentale
het enkeltje
