Grammatica

Grammatica
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica

Slide 1 - Diapositive

Zelfstandige naamwoorden

Slide 2 - Carte mentale

Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 3 - Carte mentale

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 4 - Carte mentale

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 5 - Carte mentale

Vragende voornaamwoorden

Slide 6 - Carte mentale

Woordsoorten
Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die aangeven om welk persoon het gaat en wat geen naam is: ik, me, mij, jij, je, jou, u, hij, hem, zij, ze, haar, het, wij, we, ons, jullie, zij, hen

Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden die aangeven van wie iets is en waar geen naam in zit: mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, onze, jullie, hun

Vragende voornaamwoorden zijn woorden die vragen naar iets of iemand: wie, wat, waar, waarom

Slide 7 - Diapositive

Hij pakt een boek.
Hij =
A
bezittelijk
B
persoonlijk

Slide 8 - Quiz

Het boek is van mij.
mij =
A
bezittelijk
B
persoonlijk

Slide 9 - Quiz

Het is mijn boek.
mijn =
A
bezittelijk
B
persoonlijk

Slide 10 - Quiz

Ik pak het boek terug.
Ik =
A
bezittelijk
B
persoonlijk

Slide 11 - Quiz

Pak jouw eigen boek maar.
jouw =
A
bezittelijk
B
persoonlijk

Slide 12 - Quiz

Dat is uw huis.
uw =
A
bezittelijk
B
persoonlijk

Slide 13 - Quiz

Is dat huis van u?
u =
A
persoonlijk
B
bezittelijk

Slide 14 - Quiz

Vul in: jou of jouw
Dit is .. boek.

Slide 15 - Question ouverte

Vul in: jou of jouw
Ik vraag wat aan ..

Slide 16 - Question ouverte

Vul in: jou of jouw
Komt .. moeder ons ophalen?

Slide 17 - Question ouverte

Vul in: jou of jouw
Ik kom op .. verjaardag.

Slide 18 - Question ouverte

Vul in: jou of jouw
Wat kan ... dat nou schelen?

Slide 19 - Question ouverte

Vul in: jou of jouw
Ik heb nog een cadeautje voor ..

Slide 20 - Question ouverte

Zelfstandig werken
Maak blz. 47+48 van je werkboek. H mag je overslaan.
Klaar? Maak blz. 45+46. F en G mag je overslaan.
Klaar? 18* spellingsmol halen en 27* werkwoordpaard
Klaar? 3* grammaticaklussers erbij
Klaar? TaalBlobs
Klaar? Junior Einstein weektaak (ww = groep8)

Slide 21 - Diapositive