2.4 Samenhang

Vandaag
 Herhaling maandag
Soorten onderzoek
Onderzoeksmethoden


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Vandaag
 Herhaling maandag
Soorten onderzoek
Onderzoeksmethoden


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
Herhaling & toepassing indicatoren, sociale categorieën 
Nieuw: samenhang (par. 2.4)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke indicator kunnen jullie gebruiken in je onderzoek? (schrijf dit op!!!)
Gebruiken jullie sociale categorieën? Noem ze of vul in n.v.t.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2.4 Samenhang
Wat is het verband tussen de onafh. en afh. variabele?
2 soorten:
  • Correlatie: als de verandering in de onafh. variabele bekend is, weten we hoe dat uitwerkt in de afh. variabele.
  • Causale relatie: oorzaak gevolg. De onafhankelijke variabele veroorzaakt de afhankelijke variabele.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plaatje 5H correlatie.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe meer brandweerlieden een vuur blussen, hoe meer schade aan het gebouw.
A
Correlatie
B
Causaliteit

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe meer cola light gedronken wordt in een land, hoe meer mensen met overgewicht er zijn.
A
Correlatie
B
Causaliteit

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe harder een auto rijdt, hoe langer de remweg.
A
Correlatie
B
Causaliteit

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ouder mensen zijn, hoe minder kans dat ze crimineel gedrag vertonen
A
Correlatie
B
Causaliteit

Slide 9 - Quiz

3) Hoewel het een causaal verband lijkt, kan de oorzaak ook zijn gelegen in bijvoorbeeld het hebben van minder energie: mensen met veel energie maken veel kans om crimineel gedrag te vertonen. Oftewel: een correlatie.
Hoe meer ongelijkheid in de samenleving, hoe ongelukkiger de mensen zijn.
A
Correlatie
B
Causaliteit

Slide 10 - Quiz

4) Dit lijkt wel een causaal verband, maar dat hoeft niet rechtstreeks te zijn. Bijv. soc. ong --> crim --> ongelukkigheid.
Daarom zijn we voorzichtig en zeggen: een correlatie. 
Moraal van het verhaal:
Bij sociale wetenschappen is het heel moeilijk om een causaal verband te bewijzen.
  • Er zijn veel factoren met invloed
  • Een andere variabele, die we over het hoofd hebben gezien is de echte oorzaak.
In ons onderzoek gaan we dus op zoek naar correlatie. Let hierop bij het schrijven! "de kans is groot dat een bepaald gevolg zal optreden" i.p.v. " A leidt tot B"

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoolprestaties
… betrokkenheid van schoolleiders

… ziekteverzuim van docenten

… opleidingsniveau ouders

… genetische aanleg van het kind

… de inrichting van het klaslokaal.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Par. 4.3 Onderzoek doen
Soorten onderzoek:
Kwalitatief (diepte) of kwantitatief (breedte)
Methoden van onderzoek:
Enquete, interview, observatie, experiment

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Experiment
- Wat is hier de indicator?
- En wat zijn de sociale categorieën?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk:
Maak opdracht 23 (2.4) 
Lees 4.3 & maak opdr 15 
(Let op: de huiswerkopdrachten lever je OOK in bij het uiteindelijke werkstuk)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- In eigen woorden kunnen uitleggen wat een variabele is. 
- Indicatoren kunnen bedenken bij een variabele. 
- In eigen woorden kunnen uitleggen wat een mogelijke sociale categorie is. --> Het instituut

- Indicatoren kunnen bedenken voor je eigen onderzoek.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions