Paragraaf 2.2 & 2.4

INDICATOREN EN CATEGORIEËN
Paragraaf 2.2
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

INDICATOREN EN CATEGORIEËN
Paragraaf 2.2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NA DEZE LES WEET JE ...
  • ... wat operationaliseren inhoudt en hoe je het kunt toepassen.
  • ... wat indicatoren zijn en hoe je ze kunt opstellen.
  • ... wat sociale categorieën zijn.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Operationaliseren
Het meetbaar maken van variabelen.

Liefde is niet meetbaar. Dit moet worden geoperationaliseerd in bijvoorbeeld het aantal keer knuffelen of kussen. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meetbaar/Hoeft niet geoperationaliseerd te worden
Niet meetbaar/Moet nog geoperationaliseerd worden
Aantal kinderen in een gezin
Mate waarin mensen gelukkig zijn
Gezondheid
Cijfer voor een toets
Geslacht

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Indicatoren
Deze zijn nodig om te operationaliseren. Een indicator zet je op het spoor van een variabele.

Zo is bijvoorbeeld opleidingsniveau te onderzoeken door te vragen naar iemands 'hoogst afgeronde opleiding' (de indicator).

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan een indicator zijn voor de sterkte van de affectieve bindingen in een groep?

Slide 6 - Carte mentale

Bijvoorbeeld het percentage glimlachen dat leden van een groep naar elkaar vertonen. Of het spiegelen van lichaamshouding. 
Wa
Waarom kan het best lastig zijn om geschikte indicatoren te vinden?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wa
Waarom is de verantwoording van de indicatoren een belangrijk onderdeel van onderzoek in de wetenschap?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale categorieën
Groepen die dezelfde kenmerken delen, maar geen gemeenschappelijke normen en waarden en contact met elkaar hebben. 

Bijvoorbeeld mensen met dezelfde kenmerken zoals vrouwen, leerlingen of bejaarden.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SAMENHANG
Paragraaf 2.4

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NA DEZE LES WEET JE ...
  • ... wat correlatie inhoudt.
  • ... welke vormen van correlatie er zijn tussen variabelen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meetniveaus van sociale cohesie
Bijvoorbeeld:
- Het zelfdodingspercentage in een land
- Het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet in een gemeente
- De vraag of er veel problemen zijn in een bepaalde wijk

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Correlatie
De samenhang tussen twee variabelen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er lijkt sprake te zijn van een verband, wat er eigenlijk niet was
Soorten correlatie
Er is een oorzakelijk verband tussen twee variabelen
Veel factoren spelen tegelijkertijd een rol en de vraag is welke werkelijk doorslaggevendzijn of er toe doen.
Schijncorrelatie
Causale relatie of causaliteit
Multicausaal

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Correlatie
Causale relatie
De kwaliteit van het lesgeven door een leerkracht kan zorgen voor meer zelfvertrouwen bij een leerling.
Als Pim ouder wordt, groeit hij. Zijn lengte neemt toe tot hij een jaar of zestig is geworden en dan neemt zijn lengte een beetje af.

Slide 15 - Question de remorquage

1. Hierbij gaat het om een verband. Zo kan de kwaliteit van het lesgeven zorgen voor meer zelfvertrouwen bij een leerling wanneer de lesstof duidelijk is voor de leerling en de leerkracht het duidelijk uitlegt. Hierbij gaat het niet per direct om een causale relatie omdat er mogelijk meerdere variabelen een rol spelen en dit niet bij alle leerlingen hoeft te gelden.  

2. Hierbij gaat het om een causale relatie, want de leeftijd van Pim heeft direct invloed op zijn lengte. 

Waar gaan we in de sociale wetenschappen vaker vanuit?
A
Correlaties
B
Causale relaties

Slide 16 - Quiz

Correlaties, doordat we in een onderzoek vaak niet alle variabelen mee (kunnen) nemen kunnen er meerdere variabelen een rol spelen en het causale verband verklaren, oftewel er kunnen meerdere oorzaken zijn die niet onderzocht zijn waardoor we beter van een waarschijnlijkheid kunnen spreken.