3.2 Metalen en zouten

3.2 Metalen en zouten
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.2 Metalen en zouten

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • 3.1 test je zelf 
  • 3.2 Metalen en zouten uitleg 
  • quizvragen.

  • Aan de slag!

Slide 2 - Diapositive

vraag van vandaag
Wat is volgens jou een metaal

Slide 3 - Diapositive

Doelen
Aan het einde van de paragraaf kan ik:
  1. metalen op micro- en macroniveau beschrijven.
  2. het verschil kennen tussen metalen, zouten en moleculaire stoffen
  3. uitleggen wat corrosie is.
  4. het verschil tussen edele en onedele metalen benoemen
  5. drie edele en onedele metalen benoemen
  6. op microniveau verklaren waarom legeringen andere eigenschappen hebben dan zuivere metalen. 
Hoofdstuk 3 Bouw van stoffen
§3.2 Metalen en zouten

Slide 4 - Diapositive

3.2 Metalen en zouten

Slide 5 - Diapositive

3.2 Metalen en zouten






Metaalbinding = de binding tussen metaalionen

Slide 6 - Diapositive

3.2 Metalen en zouten





Ionbinding = de binding tussen + en - ionen (heel sterk)
Dit noem je een ionaire verbinding (zout)

Slide 7 - Diapositive

Metaalrooster
Legering

Slide 8 - Diapositive

Wat is een metaalrooster?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Waarom kan calcium zo goed stroom geleiden (uitleg op micro niveau)
A
Metalen geleiden altijd goed stroom
B
In een metaalrooster heb je vrije elektronen
C
Metalen hebben een positieve kern
D
Stroom is de beweging van elektronen

Slide 10 - Quiz

In welke 3 groepen kun je stoffen indelen op basis van hun elektrisch geleidingsvermogen?
A
Halogenen, Metalen, Zouten
B
Metalen, Niet-metalen, Zouten
C
Niet-metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
D
Metalen, Zouten, Moleculaire stoffen

Slide 11 - Quiz

1. Metalen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 12 - Quiz

Hoe heet een verbinding tussen een metaal en een niet-metaal
A
moleculaire stof
B
zout
C
atomaire stof
D
legering

Slide 13 - Quiz

welk metaal is een edel-metaal?
A
Au
B
Na
C
Li
D
Hg

Slide 14 - Quiz

Metaal, zout of niet metaal?
NaCH3COO
A
Metaal
B
Niet Metaal
C
Zout

Slide 15 - Quiz

Metalen zijn:
A
C, H en O
B
He, Ne en Rn
C
Si, P en Cl
D
Li, Na en Fe

Slide 16 - Quiz

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit de deeltjes:
A
metalen én niet-metalen
B
ionen
C
niet-metalen
D
metalen

Slide 17 - Quiz

Welke stof of mengsel heeft een ionbinding?
A
fluor
B
natriumchloride
C
ijzer
D
ijzer en chroom

Slide 18 - Quiz

Zouten zijn moleculaire stoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Moleculaire stoffen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 20 - Quiz

Een zout is opgebouwd uit?
A
ionen
B
moleculen
C
atomen

Slide 21 - Quiz

Zouten kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 22 - Quiz

Wat is een zout?
A
Een verbinding van een metaal ion en een niet-metaal ion
B
een verbinding van twee metalen
C
een verbinding van twee niet-metalen
D
een moleculaire stof die kan oplossen in water

Slide 23 - Quiz

Bij deze stof is er in de vaste fase sprake van...
A
metaalbindingen en ionbindingen
B
atoombindingen en molecuulbindingen
C
ionbindingen en atoombindingen
D
ionbindingen

Slide 24 - Quiz

Welke bindingen zijn aanwezig in het molecuul hexaan (C₆H₁₄)?
A
metaalbinding
B
atoombinding
C
ionbinding
D
VanderWaalsbinding

Slide 25 - Quiz

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
Vanderwaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding

Slide 26 - Quiz

Welke bindingen worden verbroken bij het oplossen van zout in water
A
Atoombindingen
B
Molecuulbindingen
C
Verbindingen
D
Ionbindingen

Slide 27 - Quiz

Geleidt een legering nog steeds stroom?
A
Nee, want het metaalrooster is verstoord
B
Ja, want een legering voldoet nog aan de voorwaarden voor stroomgeleiding
C
Nee, want de elektronen van de twee metalen zijn gemengd
D
Ja, maar alleen wanneer er geen niet-metalen zoals koolstof zijn ingebouwd.

Slide 28 - Quiz

Welk soort roosters hebben vast magnesiumjodide, MgI₂ (s) en vast jood, I₂ (s)?
A
beide hebben een metaalrooster
B
beide hebben een ionrooster
C
Magnesiumjodide heeft een metaalrooster en jood heeft een molecuulrooster
D
Magnesiumjodide heeft een ionrooster en jood heeft een molecuulrooster

Slide 29 - Quiz

Aan de slag!
Maak 3.2 opdr. 3 samen
daarna 4 t/m 7 maken

huiswerk 3 t/m 7
test je zelf H3.1 bekijk je resultaten. Lees nogmaals door waar je moeite mee had en schrijf vragen over de stof op. 







Slide 30 - Diapositive

Aan de slag!
lees H3.2
Maak 3.2 opdr. 3, 5, 8 

huiswerk 
test je zelf H3.1: bekijk je resultaten. Lees nogmaals door waar je moeite mee had en schrijf vragen over de stof op. 







Slide 31 - Diapositive