Stambomen

Stambomen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Stambomen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  1. leerdoelen vandaag
  2. uitleg stambomen
  3. opdrachten maken
  4. herhalen leerdoelen
  5. afsluiten les

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- weet je wat een stamboom is
- kun je uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de individuen hebben, welk gen dominant is en welk gen recessief is

Slide 3 - Diapositive

Een stamboom

Slide 4 - Diapositive

Stamboom
In een stamboom kan je zien van wie iemand afstamt.

In een stamboom kun je zien hoe een eigenschap in een familie is doorgegeven.

Een rondje is altijd een vrouw en een vierkantje is altijd een man.

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn de genotypen?
Met behulp van de stamboom gaan we achterhalen welk genotype de leden van het gezin hebben voor de eigenschap haarkleur.

Hiervoor volgen we een stappenplan.

Slide 6 - Diapositive

Stappenplan
stap 1: stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft, lees de legenda goed.(fenotype is je uiterlijk, dus genotype + milieu) 

  • ouders: beide zwart haar
  • kinderen: 2 kinderen hebben zwart haar, 1 dochter heeft blond haar

Slide 7 - Diapositive

Stappenplan
stap 2: stel het genotype vast van het kind met het afwijkende fenotype
  1. Beide ouders hebben hetzelfde fenotype (zwart haar).
  2. Eén kind heeft een ander fenotype: zij heeft blond haar.
  3. De blonde kleur 'zat verstopt onder' de zwarte haarkleur
Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot recessief is voor dit gen. Het genotype van dit kind is aa.

Slide 8 - Diapositive

Stappenplan
stap 3: schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de overige gezinsleden.

  • De gezinsleden met een dominant fenotype hebben in elk geval één dominant gen in het genotype. Bij deze personen geef je het dominante gen aan met A en laat je het andere gen open.

Slide 9 - Diapositive

Beide ouders hebben donker haar. Zij kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn.
Beide ouders hebben dus het genotype Aa.

Omdat beide ouders heterozygoot zijn, kan je niet vaststellen wat het tweede gen is bij de kinderen met donker haar. Zij kunnen homozygoot dominant zijn of heterozygoot.


Slide 10 - Diapositive

Opdrachten maken 3.4
timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

mannen zijn een bolletje in een stamboom
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Een homozygoot dominant genotype voor eigenschap G noteer je als
A
gg
B
Gg
C
GG

Slide 13 - Quiz

Sommige mensen hebben een gleuf in hun kin, bij anderen is de kin rond. Deze eigenschap is erfelijk bepaald.
In afbeelding 2 zie je een stamboom van een familie. Van de meeste personen is de vorm van de kin weergegeven.

Is het allel voor een ronde kin dominant of recessief?
A
Dominant
B
Recessief

Slide 14 - Quiz

De erfelijke aanleg bepaalt of een koe roodbont is of zwartbont. Een koe en een stier, beide zwartbont en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. Deze nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is.
Je ziet in de afbeelding drie stambomen.

Welke stamboom kan de genotypen juist weergeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3

Slide 15 - Quiz