Les plus grands Français (et Françaises)

Projet: Les plus grand(e)s Français(es)
In dit project komen verschillende vaardigheden aan bod. Je krijgt er ook een cijfer voor.
Dat cijfer wordt gebaseerd op:
1.  je deelname in Lesson-up
2. je mapje met de opdrachten die je moet maken (lees-, schrijf- en luistervaardigheid)
3. je presentatie over bekende Fransen (10 zinnen in eenvoudig, voor de klas te begrijpen Frans) 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransOUMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Projet: Les plus grand(e)s Français(es)
In dit project komen verschillende vaardigheden aan bod. Je krijgt er ook een cijfer voor.
Dat cijfer wordt gebaseerd op:
1.  je deelname in Lesson-up
2. je mapje met de opdrachten die je moet maken (lees-, schrijf- en luistervaardigheid)
3. je presentatie over bekende Fransen (10 zinnen in eenvoudig, voor de klas te begrijpen Frans) 

Slide 1 - Diapositive

Beoordeling
Leesvaardigheid 10 punten
Luistervaardigheid 5 punten
Schrijfvaardigheid 10 punten
Lesson up 10 punten
Spreekvaardigheid 5 punten

Slide 2 - Diapositive

Welke beroemde Franse vrouwen
ken je?

Slide 3 - Question ouverte

Welke beroemde Franse mannen
ken je ?

Slide 4 - Question ouverte

Welke beroemde Franse figuren uit strips, boeken of films ken je?

Slide 5 - Question ouverte

C’est qui?

Slide 6 - Diapositive

C’était qui?

Wie was dat?
A
Een voorvader van Louis Vuitton.
B
De 1e Franse president
C
De Zonnekoning
D
De 1e bekende Franse modeontwerper

Slide 7 - Quiz

C’est qui?

Slide 8 - Diapositive

C’était qui?
A
Een beroemde schrijver
B
Een beroemde zanger
C
Een beroemde concertpianist
D
Een beroemde schilder

Slide 9 - Quiz

Victor Hugo schreef oa de sociale roman
“Les misérables”

"Les misérables" is/was ook…..

A
Verboden in 1883
B
Meerdere malen verfilmd
C
Een succesvolle musical
D
Verplicht op alle Franse middelbare scholen

Slide 10 - Quiz

A la volonté du peuple
is een liedje uit die musical. Kun je uit de tekst afleiden op wat voor  periode "Les misérables" betrekking heeft?

De vraag wordt na het filmpje herhaald.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Op wat voor periode heeft "Les misérables" betrekking?
A
Een welvarende periode voor de allerarmsten
B
Een verschrikkelijke periode voor de armsten.
C
Een periode waarin het volk meer rechten eist
D
Een periode waarin het volk zijn dankbaarheid toont

Slide 13 - Quiz

C’est qui?

Slide 14 - Diapositive

C’était qui?
A
Jeanne d’Arc
B
Marie Curie
C
Simone de Beauvoir
D
Brigitte Macron

Slide 15 - Quiz

In de tijd van welke koning / president leefde Jeanne d’Arc?
A
Charles de Gaulle
B
Charles VII
C
Charles Aznavour
D
Charles Perrault

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Van welke modeontwerper is deze creatie?
A
Coco Chanel
B
Karl Lagerfeld
C
Yves Saint-Laurent
D
Christian Dior

Slide 18 - Quiz

C’est qui?

Slide 19 - Diapositive

C’est qui?
A
Edith Piaf
B
Barbara Pravi
C
France Gall
D
Zaz

Slide 20 - Quiz

We gaan zo luisteren naar "Voilà"

Je krijgt van je docent een "texte à trous". 
Vul de ontbrekende woorden in.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Diapositive

Wie schilderde dit beroemde schilderij?
A
Paul Gaugin
B
Claude Monet
C
Henri de Toulouse-Lautrec
D
Auguste Rodin

Slide 24 - Quiz

Je krijgt van je docent een tekst over Claude Monet
Examentekst vmbo-tl
4 punten

Slide 25 - Diapositive

Dit zijn een paar voorbeelden van teksten die je moet maken

Slide 26 - Diapositive

Leesvaardigheid - vervolg…
Van je docent krijg je nu verschillende leesopdrachten. 

Maak ze en bewaar ze zorgvuldig in je mapje. 
6 punten

Slide 27 - Diapositive

Laat eerst je tekst voor de "mini-presentatie" door de docent controleren. 
Bewaar ook deze tekst in je mapje.
Maak 10 correcte zinnen over jouw held. (10 pt)
Deze zinnen schrijf je op in je mapje. 

Slide 28 - Diapositive

Na de leesvaardigheid
                                          komt de spreekvaardigheid…….

Slide 29 - Diapositive

Kies een bekende Français(e) of bijvoorbeeld een Franse “célibrité" (uit boeken, strips, films) 
Vertel in 10 Franse zinnen om wie het gaat. (Maak daarbij gebruik van de zinnen die je met je docent hebt geoefend). Deze zinnen mag je voorlezen.

Gebruik minimaal 3 dia’s in je presentatie.
Je kunt dit onderdeel digitaal inleveren via magister opdrachten 

5 punten  


Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive