Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Cursus Taal formatieve evaluatie
Wat weten jullie al/nog?
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
We gaan eens testen hoe onze kennis over de cursus taal tot nu toe is.
Slide 2 - Diapositive
Wat is moedertaal?
Slide 3 - Question ouverte
tweede taal
vreemde taal
moeder-
taal
de taal die je leert vanaf je geboorte
taal die je er later bij leert, maar net zo goed spreekt, verstaat en schrijft als de taal die je vanaf je geboorte geleerd hebt.
taal die je later leert spreken, maar niet zo vaak gebruikt.
Amber woont in Breda. Haar vader komt uit Indonesië en communiceert vaak in het Indonesisch met haar. Haar moeder communiceert in het Nederlands met Amber. Welke taal is Indonesisch voor Amber?
Chris leert op school Spaans. Dat is handig, want in de vakanties gaat hij altijd naar Spanje op vakantie. Nu kan hij daar ook zijn eten en drinken in het Spaans bestellen. Welke taal is Spaans voor Chris?
Slide 4 - Question de remorquage
Fries is...
A
standaard Nederlands
B
een rijkstaal
C
een streektaal
Slide 5 - Quiz
dialect is ...
A
standaard Nederlands
B
een rijkstaal
C
een streektaal
Slide 6 - Quiz
Hoe kan het dat twee buurjongens die standaard Nederlands spreken ook een eigen streektaal hebben?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is een leenwoord?
Slide 8 - Question ouverte
Uit welke talen heeft het Nederlands leenwoorden?
Slide 9 - Question ouverte
In het Nederlands gebruiken we leenwoorden. Uit welk(e) land(en) namen we vroeger de meeste woorden over? En uit welk(e) land(en) nu? Zet de landen in de goede volgorde.
1.
2
3
Duits en Frans
Latijns
Engels
Slide 10 - Question de remorquage
Waarom verandert een taal?
Slide 11 - Question ouverte
Wat zijn dit-->?
Slide 12 - Question ouverte
Hoe kan het dat het Nederlands 26 letters heeft, maar meer dan 26 klanken bevat?
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Wat vond je van deze eerste formatieve evaluatie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 15 - Sondage
Ben je tevreden met de resultaten die je behaalde?
Ja, ik wist super veel en heb bijna alles goed.
Ja, zeker meer dan de helft van de vragen heb ik goed beantwoord