Introduction to English - 14

Introduction to English, Kim de Laaf OP4
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Introduction to English, Kim de Laaf OP4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
5:00
last time....?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Last time May 19th
  • DIY for this week was: Lessons Chapter 2: Spoken production + spoken interaction
  • Make ex. 1-5 verwijzen naar mensen en dingen Taalblokken together
  • Wederkerend voornaamwoord ex. 6 & 7
  • Vragend voornaamwoord ex. 8

timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Today May 26th
- DIY: Chapter 2: writing
- Schedule your Reading & Listening test with me before Friday. Last chance or no grade= no exam.
- Together; Grammar; Hoeveel?
-15:00: 
DIY: Test yourself Chapter 1: 45 minutes. See what we remember. Good luck! 
timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Taalblokken
- 0-meting R+L staat op dashboard (click SWEPVO) DO IT.
- Je 0-meting resultaat laat zien wat je mag overslaan op de leerroute voor reading & listening. 
- Je R&L leerroute maak je zelf buiten de lessen om.
- De chapter lessons W+S maak je buiten de lessen om.
- Tijdens de lessen maken we samen grammatica opdrachten.
- De test yourself+ assessments maak je zelf/ plan je bij mij in.
- Gemiste online grammar lessen maak je zelf/ kijk je terug; 'Teams-> posts'
- Tijdens de les is er ruimte voor vragen .
timer
1:00

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Water boils at 100 degrees.
timer
0:30
A
Present perfect
B
Present continuous
C
Present simple
D
Past simple

Slide 6 - Quiz

Hele werkwoord/ SHIT; ww+s
I am doing the dishes right now.
timer
0:30
A
Present simple
B
Present continuous
C
Present perfect
D
Past simple

Slide 7 - Quiz

Something is happening right now. (action)
I wrote a letter yesterday.
timer
0:30
A
past perfect
B
present perfect
C
past simple
D
present continuous

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I have lived here since 2017.
timer
0:30
A
past perfect
B
present perfect
C
past simple
D
present continuous

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

They will always be friends.
timer
0:30
A
future, you have proof this will happen.
B
future, you have no proof that this will happen.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We're going to move to Spain, the moving truck is already packed.
timer
0:30
A
future, you have proof this will happen.
B
future, you have no proof that this will happen.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontkennend maken:
They walk to school every day
timer
1:00

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zij kan net zo snel rennen als hij.
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De hond is slim, de kat is slimmer maar de olifant is het slimst.
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de juiste vorm van de adverb in:
My mother sings (mooi)
timer
0:30

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden zijn bijwoorden? (adverbs)
We go out to eat very often.
timer
0:30

Slide 16 - Question ouverte

Adverbs:
zeggen iets over werkwoorden, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord:
- That is a very nice book.
*Geven vaak antwoord op de vraag 'hoe wordt iets gedaan?'
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
timer
0:30
A
her
B
herself

Slide 17 - Quiz

Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, kun je een bezittelijk voornaamwoord gebruiken.

Welke is een wederkerend voornaamwoord?
timer
0:30
A
himself
B
his

Slide 18 - Quiz

Het wederkerend voornaamwoord - myself, yourself, ourselves
Een wederkerend voornaamwoord is een woord dat naar iets of iemand terug verwijst.
Een wederkerend voornaamwoord eindigt altijd op –self (voor het enkelvoud) of –selves (voor het meervoud):
timer
1:00
stuur alle vragende voornaamwoorden
die je kent in!

Slide 19 - Carte mentale

Het vragend voornaamwoord - who, what, which, whose
In het Engels heb je vier vraagwoorden waarmee je vraagt naar wie of naar wat: who, what, which en whose.
Test yourself Chapter 1!
Hopefully, you did the missed grammar exercises yourself and or re-watched our online lessons. 
timer
45:00

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Next time: June 2nd
- DIY: See planner. Chapter 3: spoken production + spoken interaction in TB.
- Test yourself bespreken?
- Together: Grammar chapter 2. 'Op welke plaats in de zin?'

- If you have any / language / culture-related topics you would like to talk about, let me know :D

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions