Les 2.3 Cursus A GPM

 Les 2.3 Cursus A GPM
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

 Les 2.3 Cursus A GPM

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma vandaag
  • 9.30 - 11.15 uur OA
  • 10.30 Pauze
  • 11.15 - 12.45 uur GPM

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Periode 2

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesindeling
  • Lesweek 1 gezamenlijk les
  • Daarna om de week GPM & OA apart les
  • Let op lestijden!
  • Lesweek 1 t/m 4 Cursus A
  • Lesweek 5 t/m 9 Cursus B
  • Lesweek 10 = voortgangsweek

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OA
4 lesweken Cursus A
4 x 1,5 uur
GPM
4 lesweken Cursus A
4 x 1,5 uur

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OA
4 lesweken Cursus B
4 x 1,5 uur
GPM
4 lesweken Cursus B
4 x 1,5 uur

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kom ik bij de inhoud?
  • My Da Vinci 
  • PW/OA tegel
  • Leerjaar 1
  • Periode 2
  • GPM --> Hygiëne (A)

   



Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
  • Verkenning van Cursus A
  • Hygiëne richtlijn RIVM
  • Kwaliteitsnormen die bijdragen aan goede zorg en veiligheid

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GPM P2-K1-W6 Schept voorwaarden voor een hygiënische en gezonde leefomgeving

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formatieve toets inleveren

Week 10
Deadline is:
31-01-2025

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning is key voor het behalen van je doelen
  • Deze periode is het cursus A & B
  • Opdrachten maken en een BPV beoordeling
  • GPM--> 2 opdrachten
  • Maak de klassieke fout niet!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GPM
  • Landelijke hygiëne richtlijnen
kinderopvang 

https://www.rivm.nl/hygienerichtlijnen/kdv-psz-bso

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Je kunt toelichten hoe je kinderen in de kinderopvang al vroeg kunt leren opruimen.
  • Je kunt toelichten hoe je kinderen en jongeren stimuleert om een ruimte netjes en schoon te houden.
  • Je kunt toelichten hoe je als pedagogisch werker omgaat met kinderen met een beperking die niet alles zelf kunnen opruimen en schoonhouden

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inleiding 
  • Een schone, ordelijke verblijfsruimte is de verantwoordelijkheid van professionele schoonmakers, pedagogisch werkers en kinderen en jongeren die gebruikmaken van de ruimte. 
  • Afstemming van de taken en het vastleggen van afspraken zijn daarom noodzakelijk. 
 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

RRR

Slide 16 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkelingspsychologie

De kinderen in de kinderopvang ontwikkelen al vroeg een zeker besef van orde. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Baby’s (0-1 jaar)
Orde in routines: Baby’s herkennen en reageren op voorspelbare routines, zoals eten, slapen en verschonen. Dit geeft hen een gevoel van veiligheid en stabiliteit.
Reactie op verandering: Baby’s kunnen onrustig worden als een routine wordt doorbroken, wat wijst op een beginnend besef van orde.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld: Avondritueel
  1. Badje geven: De baby wordt rustig in bad gezet.
  2. Pyjama aandoen: Daarna krijgt de baby een zachte pyjama aan.
  3. Voorlezen: De ouder leest een kort boekje voor met een kalme stem.
  4. Flesje of borstvoeding: Vervolgens krijgt de baby voeding.
  5. In bed leggen: De baby wordt in bed gelegd, terwijl de ouder een slaapliedje zingt.

Na enkele dagen of weken herkent de baby deze volgorde en weet wat er gaat gebeuren. Je merkt dat de baby tijdens het ritueel rustig wordt, omdat het voorspelbaar is en een gevoel van veiligheid geeft. Als dit ritueel opeens wordt overgeslagen, kan de baby onrustig of huilerig worden, omdat de vertrouwde volgorde ontbreekt.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke rituelen hebben jullie gezien bij het KDV?

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Peuters (1-3 jaar)
Gevoeligheidsperiode voor orde (volgens Montessori): 
  • Peuters ontwikkelen een sterke behoefte aan voorspelbaarheid en consistentie. 
  • Ze kunnen boos of gefrustreerd worden als objecten niet op hun "vaste plek" staan of als routines veranderen.
Voorbeeld: Een peuter wil dat een beker altijd op een specifieke plek staat tijdens het eten.
Imitatie en ordening: Ze beginnen gedrag van volwassenen na te bootsen, zoals speelgoed opruimen, omdat ze een vroege vorm van structuur begrijpen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke routines gebruiken jullie
met peuters?

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

 Kleuters (4-6 jaar)
Categoriseren en organiseren
  • Kleuters kunnen objecten groeperen op basis van kleur, grootte of vorm. 
  • Dit is een teken dat ze een meer abstract begrip van orde ontwikkelen.
Voorbeeld: Ze kunnen blokken op grootte of kleur sorteren zonder hulp.
Routines internaliseren: 
Ze beginnen huishoudelijke routines of regels te begrijpen en toe te passen, zoals hun schoenen op de juiste plek zetten.
Sociaal besef van orde: Ze beginnen ook sociale regels te begrijpen, zoals wachten op hun beurt of samenwerken tijdens een activiteit.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisschoolleeftijd (6-12 jaar)
Complexe ordeningssystemen:
Kinderen kunnen abstracte concepten van orde begrijpen, zoals tijdsindeling (planning van activiteiten) en oorzaak-gevolgrelaties.
Eigen verantwoordelijkheid: Ze worden steeds beter in staat om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het handhaven van orde, zoals hun kamer opruimen of een taak voltooien zonder toezicht.
Abstract
Liefde en eerlijkheid zijn abstracte begrippen, omdat je ze niet kunt aanraken, maar wel kunt ervaren.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden voor Kinderopvang (0 tot 4 jaar)
Opruimliedjes:
  • Gebruik een opruimliedje om aan te geven dat het tijd is om speelgoed op te ruimen. 
  • Dit helpt kinderen om de overgang naar opruimen te begrijpen en maakt het een leuke activiteit.
Vaste Routines:
  • Creëer duidelijke dagelijkse routines, zoals vaste tijden voor eten, slapen en spelen. 
  • Dit geeft kinderen een gevoel van voorspelbaarheid en veiligheid.
Speelgoed Organiseren:
  • Gebruik bakken en manden met afbeeldingen of labels om speelgoed op te bergen. 
  • Dit helpt kinderen te begrijpen waar elk stuk speelgoed thuishoort en moedigt hen aan om op te ruimen.



Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden voor Peuteropvang (2 tot 4 jaar)
Taakjes en Verantwoordelijkheden:

  • Geef peuters kleine taakjes, zoals het uitdelen van bekers of het helpen met tafel dekken.
  • Dit bevordert een gevoel van verantwoordelijkheid en orde.
Opruimspelletjes:
  • Maak van opruimen een spel door bijvoorbeeld te zien wie het snelst alle blokken kan opruimen of door kleuren te sorteren.
  • Dit maakt opruimen leuk en leerzaam.
Visuele Schema's:
  • Gebruik visuele dag- of weekschema's met plaatjes om de volgorde van activiteiten te laten zien. Dit helpt peuters om te begrijpen wat er gaat gebeuren en wanneer.





Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kringen en Groepsactiviteiten:
  • Begin de dag met een kringactiviteit waar kinderen samenkomen om te zingen, praten of een verhaal te horen. 
  • Dit helpt bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden en een gevoel van gemeenschap.
Regels en Grenzen:
  • Stel eenvoudige en duidelijke regels op, zoals "we delen ons speelgoed" en "we gebruiken binnenstemmen".
  •  Herhaal en modelleer deze regels regelmatig.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het handig om een opruimliedje te zingen met de kinderen?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kinderen op de bso
Kleuters in de onderbouw , bovenbouw, maar ook de kinderen in de buitenschoolse opvang, worden steeds zelfstandiger
  • Ze weten bijv. dat ze hun jas moeten ophangen in de luizenzak of luizencape aan de kapstok.
  • Ze hebben geleerd dat je je handen moet wassen als je naar het toilet bent geweest. 
  • Ze weten waar ze in de klas de spulletjes kunnen vinden om te knutselen. 
  • Ze weten hoe de ruimte netjes achter te laten als ze gewerkt hebben.


Het is belangrijk dat je er als onderwijsassistent of pedagogisch werker op toeziet dat kinderen hun taken uitvoeren.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aandachtspunten bij het opruimen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aandachtspunten bij het opruimen 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aandachtspunten bij het opruimen 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke aandachtspunten zie je op je stage plek?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kinderen met een beperking
  • Kinderen met beperkingen zullen niet altijd alles zelf kunnen opruimen-> Hulp nodig van de PW'er.
  • Belangrijk om te weten welke ondersteuning een kind nodig heeft. 
(Die ondersteuning kan soms ook gegeven worden door een ander kind).

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het belangrijk om te weten welke ondersteuning een kind met een beperking nodig heeft?
A
Zodat jij weet hoeveel tijd het kind zal verdoen met opruimen
B
Zodat je weet wanneer je het kind moet zeggen sneller te doen
C
Zodat je toe kan kijken hoe het kind moeite doet.
D
Zodat je het kind begeleidt en ook autonomie geeft.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het bewaken van autonomie van een kind met een beperking belangrijk?

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Respect voor autonomie
  1. Zelfvertrouwen en Eigenwaarde
  2. Betrokkenheid en Motivatie
  3. Veerkracht en Weerbaarheid
  4. Zelfstandigheid en Verantwoordelijkheid
  5. Sociale Vaardigheden en Relaties
  6. Kwaliteit van Leven

Slide 37 - Diapositive

Zelfvertrouwen en Eigenwaarde:
Wanneer kinderen met een beperking de vrijheid krijgen om eigen keuzes te maken, versterkt dit hun zelfvertrouwen en eigenwaarde. Ze voelen zich competenter en gewaardeerd1.
Betrokkenheid en Motivatie:
Autonomie bevordert de betrokkenheid en intrinsieke motivatie van kinderen. Ze zijn meer geneigd om deel te nemen aan activiteiten en uitdagingen aan te gaan wanneer ze zelf invloed hebben op hun keuzes1.
Veerkracht en Weerbaarheid:
Door autonomie te ervaren, ontwikkelen kinderen veerkracht en weerbaarheid. Ze leren omgaan met tegenslagen en bouwen vaardigheden op om stressvolle situaties te hanteren1.
Zelfstandigheid en Verantwoordelijkheid:
Het ondersteunen van autonomie helpt kinderen om zelfstandigheid en verantwoordelijkheid te ontwikkelen. Ze leren beslissingen te nemen en de gevolgen daarvan te dragen, wat essentieel is voor hun groei en ontwikkeling2.
Sociale Vaardigheden en Relaties:
Autonomie draagt bij aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden en het aangaan van gezonde relaties. Kinderen leren communiceren, samenwerken en rekening houden met anderen1.
Kwaliteit van Leven:
Uiteindelijk draagt het respecteren van de autonomie van kinderen met een beperking bij aan hun algehele kwaliteit van leven. Ze ervaren meer voldoening en geluk wanneer ze de vrijheid hebben om hun leven vorm te geven3.
Professionele beroepshouding
Om kinderen en jongeren te ondersteunen bij het schoon en op orde houden van de verblijfsruimte, is een professionele beroepshouding van groot belang. Daar heb je sociale, persoonlijke en emotionele vaardigheden voor nodig.
Voorbeelden van vaardigheden:
Je kunt je inleven in het kind.
Je hebt respect voor de ander, ook al is deze anders dan jij in denken en doen.
Je gaat uit van de situatie waarin het kind zich bevindt. 

Goede communicatie is belangrijk. Kijk en luister goed naar wat het kind wel of niet kan. Beslis welke opruimactiviteiten het kind kan doen, welke je samendoet en welke jij voor je rekening neemt. En communiceer naar het kind toe duidelijk wat je van hem of haar verwacht. Doe dat op het niveau dat het kind jouw boodschap kan begrijpen en bevatten.




Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plan van aanpak 
Soms is er een plan van aanpak opgesteld om bepaalde opruimactiviteiten aan te leren. Eerst bepaal je een doel: 
  • Wat wil je het kind precies laten leren?
  • Welke tussenstapjes zijn daarbij nodig?
  • Aan welke voorwaarden moet worden voldaan? bijv. het opruimsysteem. 



Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plan van aanpak
  • Bepaal je beginsituatie -> wat kan het kind zelf? 
  •  Plannen en aanpakken->  Hoe ga je het kind stimuleren en motiveren?
  • De vorderingen van het kind hou je bij 
  • Je evalueert regelmatig( behaal je de doelen en/ of subdoelen).

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jongeren 
De wereld van jongeren(12 tot 18 jaar)-> staan heel anders in het leven. 
 Jongeren ->  een goed ingerichte en sfeervolle verblijfsruimte prettig is om in te werken.

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jongeren en opruimen 
Hoe jongeren op school omgaan met de ruimte, hangt mede af van hoe die omgeving ingericht is. (Als er voldoende vuilnisbakken staan, zal de bereidheid afval daarin te gooien groot zijn). Volwassenen scheppen de voorwaarden om jongeren te stimuleren sociaal wenselijk gedrag te vertonen. Jongeren zijn verantwoordelijk voor het opruimen van hun eigen spullen.

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ziet jullie slaapkamer eruit?

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ben je op stage uit jezelf bezig met orde en netheid?
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examen A kwalificatiedossier
  • Kwalificatiedossier =
  • Een beschrijving van alle kennis, vaardigheden en beroepshouding waarover een Pedagogisch werker moet beschikken
  • Samengesteld door Onderwijs en praktijkorganisaties
  • De standaard voor alle MBO pedagogisch werk opleidingen in Nederland
  • Bepaalt de inhoud van de opleiding
  • Is ingedeeld in kerntaken en werkprocessen en generieke delen
  • Bevat basisdelen (voor alle opleidingen en beroepsspecifieke delen (uitgesplitst per opleiding PMKO-GPM-OA)

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions