Begrippen staatsinrichting

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

H1 Staatsinrichting par 1 en 2

Sociale kwestie

Luxemburgse kwestie

Caoutchouc artikel

Macht van de koning

Parlement bepaalt

Hygiëne

Lage lonen

Woningen

Willem III

Meer mannen

Socialisten

Wetgevende macht

Rechterlijke macht

Uitvoerende macht

ambtenaren

onafhankelijk

minister

1e Kamer

wetten voorstellen

staatssecretaris

wetten goedkeuren

regering

Parlement

Pacificatie

Grondwet 1848

Macht van de koning

Schoolstrijd

Onrust in Europa

Bijzonder onderwijs

1917

Willem II

Algemeen mannenkiesrecht

Thorbecke

Democratie =

1. De koning regeert
2. Het volk regeert
3. Alleen rijke mensen regeren
4. Regeren

Het parlement is hetzelfde als de Tweede Kamer

1. Waar
2. Niet waar

Het parlement is hetzelfde als de regering

1. Waar
2. Niet waar

De Eerste en Tweede Kamer heten samen ook wel de Staten-Generaal

1. Waar
2. Niet waar

Parlement = volksvertegenwoordiging

1. Waar
2. Niet waar

Het volk regeert via gekozen volksvertegenwoordigers
Dit noem je:

1. Een monarch met een democratie
2. Een democratie
3. Een parlementaire democratie
4. Een parlement

Constitutie is hetzelfde als monarchie

1. Waar
2. Niet waar

In de 19e eeuw kreeg Nederland een nieuwe grondwet die veel veranderde. Welk jaar?

1. 1813
2. 1870
3. 1848
4. 1830

De koning zegt op tv iets over het vluchtelingenbeleid van de regering. De minister van Binnenlandse Zaken krijgt hierdoor problemen. Waarom?

1. De koning is niet altijd aanwezig in de Tweede Kamer dus de minister beantwoordt de vragen
2. De koning is onschendbaar, hij mag daarom zeggen wat hij wil.
3. De minister is de woordvoerder van de koning
4. De koning is onschendbaar en de minister verantwoordelijk

Censuskiesrecht =

1. Je mag stemmen als je genoeg belasting betaalt
2. Iedereen mag stemmen
3. Je kiest wie er koning wordt
4. Als je van adel bent mag je stemmen

Noteer het begrip: volksvertegenwoordiging in de provincie die rechtstreeks door burgers wordt gekozen

Noem het begrip: regering is verantwoordelijk voor doen en laten van het staatshoofd

Noem twee klassieke grondrechten.

Welke combinatie van politieke stroming, aanhang en politiek leider is
juist?

1. Liberalisme - arbeiders - Thorbecke
2. liberalisme - hoge burgerij - Troelstra
3. socialisme - arbeiders -Troelstra
4. socialisme - hoge burgerij - Thorbecke

Troelstra is:

1. Communist
2. Sociaal-Democraat

RKSP is een .. partij

1. Confessionele
2. Liberale
3. Socialistische

Met kleine luyden bedoelen we

1. arbeiders met weinig inkomen
2. hoge burgerij
3. achtergestelde katholieken
4. protestanten met weinig inkomen

Schaepman is een?

1. Confessioneel
2. Liberaal
3. Socialist

Abraham Kuyper is een?

1. Confessioneel
2. Liberaal
3. Socialist

ARP is een .. partij

1. Confessionele
2. Liberale
3. Socialistische

de kwestie Luxemburg ging over:

1. onschendbaarheid van de koning
2. het recht van initiatief
3. het recht van amendement
4. ministeriële verantwoording

Caoutchouc artikel heeft als gevolg dat:

1. Iedereen mag stemmen
2. Alle mannen mogen stemmen
3. De kiesdrempel steeds lager wordt
4. Er rubber ingevoerd wordt vanuit Indie

Caoutchouc artikel werd ingevoerd in:

1. 1848
2. 1887
3. 1914
4. 1918

In de Eerste Feministische Golf strijden ze niet voor dat vrouwen:

1. Stemrecht
2. Toegang tot Universiteit
3. Abortus
4. Eerlijker onderwijs

Aletta Jacobs is bekend door:

1. Eerste vrouwelijke student
2. Oprichtster VVV

de Eerste Kamer heeft géén recht van:

1. enquête
2. interpellatie
3. initiatief
4. budget

Het recht een minister ter verantwoording te roepen heet:

1. het recht van initiatief
2. het recht van interpellatie
3. het budget recht
4. het recht om een motie in te dienen

Recht van interpellatie heeft/hebben:

1. De Eerste Kamer
2. De Tweede Kamer
3. Beide Kamers

Wie heeft de wetgevende macht?

1. Parlement
2. Regering
3. Rechters