Schritt 16 (les 2) - 14-01-21

Schritt 16: So wohne ich!

1 / 19

Slide 1: Diapositive

DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schritt 16: So wohne ich!

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?

Rückblick: vorgestern & Hausaufgaben
Die Lernziele dieser Woche
Vorkenntnisse befragen (Wiederholung)
Instruktion
Selbständig arbeiten
Die Lernziele kontrollieren
Abschluss der Stunde

Slide 2 - Diapositive

Rückblick: vorgestern

Schritt 16: Lesefertigkeit (Einleitung, Signalwörter, Aufgabe 1B)
Hausaufgaben: Schritt 11 fertig und korrigiert!

Slide 3 - Diapositive

Die Lernziele dieser Woche

Je kunt de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven.
Je kent de betekenis van belangrijke, Duitse signaalwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Vorkenntnisse (Wiederholung)

Signaalwoorden... Signalwörter...

Was sind das?

Slide 5 - Diapositive

Signaalwoord

Woord of woordgroep, waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen alinea's of zinnen.

tegenstelling: Spruitjes vind ik lekker, maar zuurkool vind ik vies.

Slide 6 - Diapositive

Welke Duitse signaalwoorden

ken jij inmiddels?

Slide 7 - Diapositive

"Obwohl" er krank ist, kommt er zur Schule.

Slide 8 - Question ouverte

Wat betekent het

woord tussen aanhalingstekens

("..") in de zin?

Slide 9 - Diapositive

Ich habe meine Hausaufgaben nicht gemacht "und" mein Buch vergessen.

Slide 10 - Question ouverte

Ich gehe nach Hause, "weil" ich krank bin.

Slide 11 - Question ouverte

Der Mann hat lange auf den Bus gewartet und ist "schließlich" nach Hause gegangen.

Slide 12 - Question ouverte

"Erstens" habe ich keine Lust ins Kino zu gehen.

Slide 13 - Question ouverte

Instruktion

Was? Aufgabe 1

Wie? Selbständig

Hilfe? Buch, Seite 179

Zeit? 5-10 Minuten

Fertig? Aufgabe 2, Quiz, 3, Quiz, 4 und 5

Dann fertig? Korrigieren: Aufgabe 1 bis zu 5

Slide 14 - Diapositive

Die Lernziele kontrollieren

Je kunt de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven.
Je kent de betekenis van belangrijke, Duitse signaalwoorden.

Slide 15 - Diapositive

Wat betekenen: "darum, deshalb"?

daarmee

daarom

bovendien

Slide 16 - Quiz

Wat betekent: "außerdem"?

ook

desondanks

bovendien

Slide 17 - Quiz

Wat betekent "trotzdem"?
Karl fühl sich nicht wohl (lekker), aber geht "trotzdem" zur Arbeit.

Slide 18 - Question ouverte

Abschluss der Stunde

Hausaufgaben:

Schritt 16: Aufgabe 1, 2, Quiz, 3, Quiz, 4 und 5

Slide 19 - Diapositive