Thema 8, week 3 Les 12 Een woordenboek gebruiken

Een woordenboek gebruiken
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Een woordenboek gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Ik kan aan het eind van de les een woordenboek gebruiken. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een woordenboek?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke volgorde staan de woorden in een woordenboek?
A
De lengte van het woord
B
Hoe populair het woord is
C
Alfabetisch
D
Van oud naar nieuw

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Open je woordenboek

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zoek je woorden op in een woordenboek?
  1. Zoek in je woordenboek het woord 'abrupt' op. 
  2. Wat zijn de gidswoorden van de pagina's?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan jij nu een zin maken met het woord 'abrupt'?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisvormen
In de zin: Ik heb water gedronken, is de basisvorm van gedronken 'drinken'.

Is 'jasje' een basisvorm?
Of het werkwoord 'schoot'? Of 


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de basisvorm van 'ontplofte'?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de basisvorm van het bijvoeglijk naamwoord 'kleine'?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de basisvorm van het woord 'prinsesjes'

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke betekenis van het woord 'opscheppen' past het best bij de zin?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke betekenis is hier passend?

Deze draad is van 'koper'.
A
iemand die iets koopt
B
een metaalsoort
C
een groot blaasinstrument.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de woorden op. Welk woord past het best op de puntjes?
Zij zijn in ......... verbonden.
A
de echt
B
het decor
C
het betoog
D
de shock

Slide 15 - Quiz

Huwelijk
Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'fusie'
A
De leider van een orkest of koor.
B
Het samengaan van twee of meer bedrijven tot een groot bedrijf.
C
Een bedrijf beginnen.
D
Iets weglaten uit een tekst.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'minachten'

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'gastronomie'

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'inventief'

Slide 19 - Question ouverte

invented- uitvinden 
oplossingen bedenken, creatief zijn
Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'symfonie'

Slide 20 - Question ouverte

invented- uitvinden 
oplossingen bedenken, creatief zijn
Zoek de juiste betekenis van het woord op in het woordenboek.
Mag ik dat misschien een keer zelf 'uitmaken'?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Succes!
Thema 8, week 3 Les 12 
Een woordenboek gebruiken

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions