1 juni

Pak je Chromebook, log in en ga naar: 
www.lessonup.com 
vul de code in: 
(links onderin)

Gelukt? 
Pak je wisbordje EN schrift uit je la. 

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Pak je Chromebook, log in en ga naar: 
www.lessonup.com 
vul de code in: 
(links onderin)

Gelukt? 
Pak je wisbordje EN schrift uit je la. 

Slide 1 - Diapositive

Rekenen 
Doel: ik kan een deel van een geheel uitrekenen 

Maar welke stappen moet ik ook alweer zetten om tot het juiste antwoord te komen? 

Slide 2 - Diapositive

Als eerste is het belangrijk om:
A
te gokken wat het juiste antwoord is
B
te kijken in hoeveel delen/stukken het verdeeld is

Slide 3 - Quiz

Nadat je gekeken hebt in hoeveel stukken/delen het verdeeld is ga je:
A
eerst 1 deel uitrekenen
B
het bij elkaar optellen

Slide 4 - Quiz

Hoe kom je er achter wat 1 deel van het geheel is?
A
door het gehele getal KEER het deel te doen
B
door het deel te DELEN door het geheel

Slide 5 - Quiz


Stel je weet nu 1/5 deel van 20. Hoe reken je dan 2/5 deel uit?

A
Door het gedeelde KEER 2 te doen
B
door het gedeelde MIN 2 te doen

Slide 6 - Quiz

Reken uit:

3/8 deel van 240
A
30
B
60
C
90
D
120

Slide 7 - Quiz

Ik denk dat ik een deel van een geheel kan uitrekenen zelfstandig
(kies verstandig!)
A
Ja, ik kan zelf aan de slag
B
Nee, ik wil graag nog hulp

Slide 8 - Quiz

Taal 


Open de Lessonup weer en ga klaar zitten. 

Slide 9 - Diapositive

Wat weet je al over een woordenboek?

Slide 10 - Carte mentale

Taal 
Doel: ik kan een woordenboek gebruiken om iets op te zoeken 



Slide 11 - Diapositive

In een woordenboek: 
 
  • staan de woorden in alfabetische volgorde


  • bovenaan de bladzijde staan gidswoorden. Dit zijn de eerste en laatste woord van die bladzijden.  

Slide 12 - Diapositive

In een woordenboek:
  • wordt alleen de basisvorm gebruikt.
 Bijvoorbeeld het basiswoord van gebogen is buigen
En de basisvorm van maakt is maken

  • Sommige woorden hebben meerdere betekenissen. 
Bijvoorbeeld bij de zin: 
''Hij moet weer opscheppen over zijn spierballen'' kan het betekenen: 
1. Opscheppen is eten op een bord doen.
2. opscheppen is iets mooier of beter maken  dan het in het echt is. 

Slide 13 - Diapositive

Samenvatting
In een woordenboek:
  • staan woorden op alfabetische volgorde 
  • staan gidswoorden. Dit zijn het eerste en laatste woord van de bladzijden. 
  • om een woord te vinden, moet je een basisvorm van het woord maken. 
  • sommige woorden hebben meerdere betekenissen

Slide 14 - Diapositive

Wat is de basisvorm van ONTPLOFTE?
A
ontplof
B
ontploffen

Slide 15 - Quiz

Zoek de woorden op:
Welk woord past het best op de puntjes?

Zij zijn in .... verbonden


A
Het decor
B
Het betoog
C
De echt
D
De shock

Slide 16 - Quiz

Zoek de juiste betekenis van het woord:

Mag ik dat misschien een keer zelf UITMAKEN?

Slide 17 - Question ouverte