Leesvaardigheid oefenen _ 2

Herzlich Willkommen!


Leesvaardigheid A1/A2
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herzlich Willkommen!


Leesvaardigheid A1/A2

Slide 1 - Diapositive

Text 1: Jobs für Jugendliche

Lees de tekst en kies de juiste alternatief.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Op schooldagen mag een leerling (13 tot 15 jaar)
maximaal .... uur per dag werken.
A
twee
B
vier

Slide 4 - Quiz

Een leerling vanaf 15 jaar mag maximaal ... weken
per jaar werken.
A
vier
B
zes

Slide 5 - Quiz

Een 16-jarige mag in een bakkerij vanaf ....
uur 's ochtends werken.
A
vier
B
vijf

Slide 6 - Quiz

Een 15-jarige mag in de horeca tot ....
uur 's avonds werken.
A
acht
B
tien

Slide 7 - Quiz

Een 15-jarige mag ... in een supermarkt vakken vullen.
A
wel
B
niet

Slide 8 - Quiz

Text 2: Aus der Reihe "Stars und Sport"
Strategie: hoofdgedachte van een alinea bepalen
Om de belangrijkste informatie in een alinea te bepalen, markeer je eerst de kernwoorden in een alinea. Vat dan de inhoud van de alinea samen met behulp van deze kernwoorden.

Maak de bijbehorende opdrachten

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Vat de inhoud van alinea 2 in één zin samen.

Slide 11 - Question ouverte

Elly sport heel veel en ze zegt dat ze daar veel aan heeft.
Welk voordeel van sporten noemt ze in alinea 1?
Beantwoord deze vraag in het Nederlands.

Slide 12 - Question ouverte

Welche Aussage über Elly stimmt inhaltlich mit dem 2. Absatz überein?
A
Sie begann mit Sport, weil sie abnehmen wollte.
B
Sie läuft, obwohl es ihr keinen Spaß macht.
C
Sie treibt kaum Sport während einer Tournee.
D
Sie wählte anfangs bewusst eine Sportrichtung.

Slide 13 - Quiz

Warum arbeitet Elly mit dem Sportartikelanbieter NIKE zusammen? (Absatz 3)
A
Sie erwartet dadurch noch berühmter zu werden.
B
Sie glaubt an die Qualität der Produkte dieser Firma.
C
Sie hofft, dadurch mehr Leute zum Sport anzutreiben.
D
Sie kann dort endlicht ihren Traum als Designerin leben.

Slide 14 - Quiz

Text 3: TV-Moderator macht ein ungewöhnliches Experiment
Gebruik de strategie "hoofdgedachten van een alinea bepalen".
Beantwoord de vragen
Kijk naar de gemarkeerde kernwoorden en de belangrijkste zinnen in de tekst.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Vat de belangrijkste informatie van de tekst in eigen woorden samen.

Slide 17 - Question ouverte

"ein ungewöhnliches Experiment" (titel) Om wat voor experiment gaat het hier?
Een presentator ...
A
draagt op tv een jaar lang hetzelfde pak.
B
draagt op tv uitsluitend nog pakken in foute kleuren.
C
stemt zijn kleding op die van zijn collega af.
D
treedt in zijn show alleen nog maar in vrouwenkleding op.

Slide 18 - Quiz

Text 4: Severin Freund
Lees de text en beantwoord de vragen.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Welchen Preis / Titel hat Severin Freund NICHT gewonnen? (Einleitung)
A
Europameister
B
Gesamtweltcupspieler
C
Olympiaspieler
D
Weltmeister

Slide 21 - Quiz

Wat is er volgens alinea 1 VOORAL in de winter belangrijk? Antwoord in het Nederlands.

Slide 22 - Question ouverte

Wat moet Severin Freund EERST doen voordat hij volgend seizoen weer kan schansspringen? (alinea 2)

Slide 23 - Question ouverte

In welchem Absatz hat Severin Freund NICHT selbst das Wort?
A
in der Einleitung
B
im ersten Absatz
C
im zweiten Absatz
D
im dritten Absatz

Slide 24 - Quiz

Was ist das Ziel dieses Textes?
A
aktivieren
B
amüsieren
C
argumentieren
D
überzeugen

Slide 25 - Quiz

Text 5: Sie spielen sich frei
Lees de text en beantwoord de vragen.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Citeer uit alinea 1 wat My van haar leraar moet zeggen in plaats van 'aufgeregt'?

Slide 28 - Question ouverte

Wat moet My doen voor haar studie?
Kies wel of niet? 
(alinea 2)
WEL
NIET
college volgen
vioolles volgen
theorieles volgen
veel aantekeningen maken

Slide 29 - Question de remorquage

Wat is voor My net als mediteren?
Antwoord in het Nederlands.
(alinea 3)

Slide 30 - Question ouverte