File 2 - Love and Like - 23/24

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Klas Binnenkomen
  • Ga op je plek zitten
  • Alleen je Ipad op tafel
  • Zodra de les start> tablet op de kop > hoek van de tafel               
  • let op teken om te starten!

Slide 2 - Diapositive

Tijdens de les/uitleg
  • Ga recht op zitten en kijk naar de docent/ bord.
  • Luister stil naar de uitleg.      
  • Vragen stel je na de uitleg. Steek dan je hand op en wacht op je beurt.        

Slide 3 - Diapositive

File 2 Love and Like

Slide 4 - Diapositive

Learn the Words
  • go to Quizlet and choose which words you want to learn
  • Write down words you don't know yet in you notebook
    (pak je blad met woorden erbij of ga naar onderdeel G)

timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Vorige les: Present Continuous
Nu iets aan het doen zijn!
-Voorbeelden in het Nederlands...wat valt je op? (steek hand op)
  • Lopen/schrijven/ zingen/ tv kijken
    Bijvoorbeeld: 
    Ik ben aan het lopen.

nu jij....in het Nederlands

Slide 6 - Diapositive

Present Continuous: Nu(actie)
onderwerp+to be+ werkwoord-ing                                      (3 dingen)
1.onderwerp = ik/jij/hij/oma/de hond...etc. 
2.to be= werkwoord zijn: i am/ he is/ we are....etc.
3.wat je aan het doen bent= werkwoord+ing: walking

lopen/vliegen/winkelen/dansen/praten:
I am walking. (to walk)                                            Nu jij in het Engels!

Slide 7 - Diapositive

???
  • I was walking my dog this morning.
  • He was shaking his head an hour ago. 
  • They were shopping this time last week. 
  • We were talking on the phone last night.

Slide 8 - Diapositive

Today we.......?

  1. ...are going to learn and refresh The Past Continious
  2.  ...make: 23/24



  • Ipad still in the corner of your table on its head.
  • Listen and be quiet
  • questions after the instructions


Slide 9 - Diapositive

Past Continious

Slide 10 - Diapositive

BASIS: past continuous
Hoe kan ik onthouden wat dit betekent in het Nederlands? 

Past = verleden
Continue = doorgaan

Iets dat in het verleden is doorgegaan, dus wat aan de gang was. Onthoud: dit is dus altijd in het verleden gebeurd!

Slide 11 - Diapositive

BASIS: past continuous!
Wanneer gebruik je dit?
Wanneer iets in het verleden een tijdje aan de gang was. In het Nederlands zou je zeggen: was / waren aan het ..........

Vorm (hoe maak je het): 
was / were + hele werkwoord + ing
(to be)                                                   

Slide 12 - Diapositive

BASIS: past continuous
Hoe ziet het er uit?

was / were + hele werkwoord + ing

Voorbeeld: I was working last night.
Vertaling: Ik was gisteravond aan het werken.

Slide 13 - Diapositive

BASIS: past continuous
                          was / were + hele werkwoord + ing           (3 dingen)

I was walking my dog this morning.
He was shaking his head an hour ago.
They were shopping this time last week.
We were talking on the phone last night.

Slide 14 - Diapositive

Past Simple - TO BE

Slide 15 - Diapositive

Als ik wil zeggen dat ik aan het typen was, hoe zeg ik dat dan in het Engels?
A
I typed.
B
I type.
C
I was typing.
D
I were typing.

Slide 16 - Quiz

Als ik wil zeggen dat ik aan het rennen was, wat zeg ik dan in het Engels?
A
I run.
B
I was running.
C
I ran.
D
I were running.

Slide 17 - Quiz

BASIS: Hey, in die laatste zin stond ineens nog een tijd...!
Dat klopt!

Als iets in het verleden een tijdje aan de gang was en als er dan tegelijkertijd iets anders gebeurt,  dan zet je deze tweede gebeurtenis in de past simple:

I was swimming when my phone rang.

Slide 18 - Diapositive

BASIS: past continuous + past simple
I was swimming when my phone rang.
Vertaling: Ik was aan het zwemmen toen mijn telefoon ging.

Voorbeeld: I was working when my teacher called.
Vertaling: Ik was aan het werk toen mijn docent belde.

Je was dus iets aan het doen toen het onderbroken werd door iets anders. 
Ik/hij/zij/etc. was/waren aan het ................ toen .................

Slide 19 - Diapositive

He                  when his mother                 .
was driving
called

Slide 20 - Question de remorquage

Welke zin is de goede vertaling van de volgende zin:
Zij was aan het dansen toen haar vriendin haar zag.
A
She danced when her friend was seeing her.
B
She was dancing when her friend saw her.
C
She was dancing when her friend was seeing her.
D
She danced when her friend saw her.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

    Let's start!        
  • ... have a look at 23/24
  • ...make 23/24

Ready?
  • Check File 2
  • Practize Words C on Quizlet
  • Finish not finished homework
  • Work further on File 2
  • Read an English book
How?

  • 10 min. quiet


     

  • 10 min. softly
timer
10:00
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

Homework
Do(/finish):
  • Exercise 23/24
  • Learn words C

Next Lesson:
  • oefenen voor de Toets!

Slide 24 - Diapositive