Spelling - werkwoordspelling pvtt/vd herhaling

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Werkwoordspelling H6: pvtt of vd?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Werkwoordspelling H6: pvtt of vd?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van de les...
1. Kun je pvtt en vd herkennen in een zin.
2. Kun je pvtt en vd zelf formuleren in iedere willekeurige zin.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Als je gezond ... , ... je ook ouder.
A
leeft // word
B
leeft // wordt
C
leefde // word
D
leeft // werd

Slide 7 - Quiz

Ik heb toch ... dat jij mij nooit meer ...


A
gezegt // e-mailt
B
gezegd // e-mailt
C
gezegt // emailt
D
gezegd // e-maild

Slide 8 - Quiz

Toen …. ik me pas dat Luuk helemaal niet naar mij …..

A
Realiseerde // zwaaite
B
Realiseerdde // zwaaiden
C
Realiseerden // zwaaide
D
Realiseerde // zwaaide

Slide 9 - Quiz

... toch eens volwassen, man!

A
Wordt
B
Word
C
Werd
D
Wort

Slide 10 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT)
Zoek bij de PV TT uit wat de stam van het werkwoord is. Afhankelijk van de persoon komt er of niets, of ‘-t’ of ‘-en’ bij:






Slide 11 - Diapositive

Persoonsvorm verleden tijd (PVVT)
Bij zwakke werkwoorden krijg je ‘–de(n)’ of ‘–te(n’). Zit de laatste letter voor de ‘–en’ in
 ‘t ex-fokschaap, dan is het: stam+te(n); zo niet, dan is het: stam+de(n).

Slide 12 - Diapositive

Voltooid deelwoord (VD)
‘Voltooid’ wil zeggen: het ligt achter je, oftewel het is ge-weest.

Bij zwakke werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord op ‘–d’ of ‘-t’. Zit de laatste letter van de stam wel in ‘t ex-fokschaap, dan eindigt het op ‘-t’; zo niet op ‘-d’:


Slide 13 - Diapositive

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) of voltooid deelwoord (vd)?
Gebeurt en gebeurd klinken hetzelfde, maar de eerste is de persoonvorm tegenwoordige tijd en de tweede is het voltooid deelwoord.

Hoe weet je wat de juiste spelling is?

Slide 14 - Diapositive


Stap 1

Zet de zin in een andere tijd. Een persoonsvorm verandert dan (betaalt -> betaalde; gelooft -> geloofde), een voltooid deelwoord niet  (is betaald, was betaald; heeft beloofd, had beloofd)


Stap 2

Bepaalde juiste spelwijze:
Spel een pvtt 2e en 3e persoon enkelvoud als ik-vorm + t (behalve als je/jij achter de pv staat):
Gebruik de pvvt om de laatste letter van een voltooid deelwoord te bepalen.
2e en 3e persoon enkelvoud
jij, hij, zij, het en u

Slide 15 - Diapositive

Voorbeelden
pvtt
Dean betaalt zijn rekeningen altijd meteen. 
Dean is hij (= 3e persoon enkelvoud), dus ik-vorm (betaal) + t.
vd
Heb jij deze rekening al betaald?
Betalen  (hele ww) -> betaalde (pvvt) -> betaald (vd)
In de verleden tijd -de, voltooid deelwoord ook -d
In de verleden tijd -te, voltooid deelwoord ook -t

Slide 16 - Diapositive

Ezelsbruggetje 
pvtt
Gebruik de smurfenregel als je wilt weten of je woorden als ‘word’ of ‘houd’ met of zonder t moet schrijven. Hoor je bij het werkwoord smurfen een t, schrijf die dan ook. Het is hij smurft, dus eveneens hij wordt en houdt.


Slide 17 - Diapositive

Ezelsbruggetje 
voltooid deelwoord
Je kunt de smurfenregel ook gebruiken om erachter te komen of je te maken hebt met een voltooid deelwoord.

Wat is er gisteren gebeur...? twijfel je tussen gebeurt en gebeurd? Ga smurfen.

Wat is er gisteren gesmuft? Je hoort dat het een voltooid deelwoord is, dus schrijf je gebeurd met een -d. Immers in de verleden tijd een -d (gebeurde), dan bij vd ook -d.


Slide 18 - Diapositive