Les 4 Basisvaardigheden

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Wat gaan we doen?

- Korte herhaling vorige les: grote getallen  

- Klassikaal oefenen met: 

delen

machtsverheffen en wortels

volgorde en bewerkingen

afronden

verstandig afronden

- Zelfstandig werken aan opdrachten hoofdstuk 8, 11, 12, 13 en 14

Korte herhaling vorige les: grote getallen

duizend

miljard

miljoen

honderd

100

1000

1.000.000

1.000.000.000

Grote getallen

miljoen 1 000 000 (1 met 6 nullen)

miljard 1 000 000 000 (1 met 9 nullen)

biljoen 1 000 000 000 000 (1 met 12 nullen)

biljard 1 000 000 000 000 000 (1 met 15 nullen)

triljoen 1 000 000 000 000 000 000 (1 met 18 nullen)

6,1 miljoen=

1. 6.100.000
2. 61.000.000

Hoeveel miljard is 1300 miljoen?

1. 13
2. 1,3
3. 0,13
4. 1300000

Opgave 3 van H3

4,503 miljoen =           miljoen +               duizend

0,7014 biljoen =           miljard +                miljoen

Opgave 3 van H3

4,503 miljoen =  4 miljoen + 503 duizend

0,7014 biljoen =  701 miljard + 400 miljoen

Les 4: doelen 

• Je kan delen met getallen
  
• Je weet wat machten en wortels zijn
  
• Je kan berekeningen in de juiste volgorde uitvoeren
• Je kan afronden op gehele getallen en decimalen

Delen

Als je getallen deelt maak je een deling. 

Je kunt op verschillende manieren delen: 

• uit het hoofd,
• kolomsgewijs delen  
• of staartdelen. 

Als je eerlijk deelt, houd je soms wat over. Dat noem je de rest.    

Delen

Het quotiënt van acht en vier is?

1. 8
2. 4
3. 2
4. :

uit het hoofd
148 : 4 =

1. 37
2. 38
3. 47
4. kan niet

uit het hoofd
75 : 8 =

1. 10 rest 5
2. 8 rest 2
3. 9 rest 2
4. 9 rest 3

met rekenmachine

27,2 : 3,4 =

1. 6,3
2. 80
3. 8
4. 0,8

machtsverheffen & wortels

Een kwadraat is het product van twee gelijke getallen

De wortel van een getal is het omgekeerde van het kwadraat.

uit het hoofd

8² =

1. 16
2. 64
3. 4
4. 2x8

uit het hoofd

wortel van 25 =

1. 5
2. 25
3. 2
4. 10

volgorde van bewerkingen

• optellen en aftrekken
• delen
• vermenigvuldigen
• machten en wortels

maar wat als in een rekensom deze allemaal voorkomen, welke bereken je dan eerst?

Wat is de juiste volgorde van bewerkingen?

1)

2)

3)

4)

Haakjes uitwerken

Machten en wortels -->

X en ÷ -->

+ en - -->

uit het hoofd

8 + 3 × 5 – 9 =

1. 44
2. 7
3. 14
4. 10

Afronden

In 2014 bezochten ruim .......

internationale bezoekers ons land.

Rond het aantal bezoekers af op miljoenen.

In 2014 bezochten 14 236 548

internationale bezoekers ons land.

Afrondregel

Rond 3,245 af op twee decimalen

Rond 3,245 af op twee decimalen

1. Waar moet ik op afronden?

    3,245
2. Wat is het volgende getal?

     3,245

3. Afronden

    3,25

Rond 1,637 af op 2 decimalen.

1. 1,64
2. 1,63
3. 1,6
4. 1,7

Rond af op twee cijfers na de komma.
5,899198

1. 5,9
2. 5,80
3. 5,90
4. 5,89

Rond
5,579 af op één decimaal

1. 5,5
2. 5,6
3. 5,55
4. 5,7

293 542
Rond af op honderdtallen.

1. 293500
2. 293540
3. 293400
4. 294000

Rond af op tientallen:
5 879 198

1. 5 879 200
2. 5 879 100
3. 5 880 000
4. 5 879 190

Verstandig afronden

Je kunt niet altijd volgens de regels afronden.

Afhankelijk van de situatie moet je soms op een andere manier afronden.

Voorbeeld

Bram heeft 120 wandtegels nodig voor zijn badkamer.

Deze tegels worden verkocht in pakken van 7 tegels.

Hoeveel pakken moet Johan kopen?

Verstandig afronden

Bram heeft 120 wandtegels nodig voor zijn badkamer.

Deze tegels worden verkocht in pakken van 7 tegels.

Hoeveel pakken moet Johan kopen?

120 : 7 = 17,1     

Bram moet 18 pakken wandtegels kopen.

Honderdvijfenvijftig studenten gaan met touringcars naar Praag. Hoeveel touringcars moet de school bestellen?

touringcar
met 54 zitplaatsen

Verstandig afronden

155 : 54 = 2,87037037

De school moet 3 touringcars bestellen.

touringcar

met 54 zitplaatsen

Nu zelf aan de slag in je licentie.
Wil je extra uitleg?

1. Makkelijk onderwerp, ik ga zelfstandig aan de slag.
2. Moeilijk onderwerp, maar ik eerst zelfstandig aan de slag.
3. Moeilijk onderwerp, ik wil graag extra uitleg.

Nu zelf aan de slag in je licentie

• Basisvaardigheid 8 Delen: opdracht 2 en 5

• Basisvaardigheid 11 Machtsverheffen en wortels: 1 t/m 5

• Basisvaardigheid 12 Volgorde van bewerkingen: 1 t/m 5

• Basisvaardigheid 13 Afronden: 1 t/m 5

• Basisvaardigheid 14 Verstandig afronden: 1 t/m 5