KERN havo 4 paragraaf 4 Hoe kinderen taal leren

4 havo - 23 september
instructie H4 'Hoe kinderen taal leren'
Aan de slag
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

4 havo - 23 september
instructie H4 'Hoe kinderen taal leren'
Aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 3 De geschiedenis van het Nederlands
Het oudste stukje Nederlands, zesde eeuw, Lex Salica:

maltho thi afrio lito


Paragraaf 3 De geschiedenis van het Nederlands
Het eerste versregeltje uit de 11e eeuw:
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 3 De geschiedenis van het Nederlands
Oud - Nederlands
Middelnederlands
Modern Nederlands

Veel variatie
In 1804 voor het eerst een grammatica
Vanaf 1891 Algemeen beschaafd Nederlands

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vanaf wanneer spreken we over de start van de geschiedenis van de Nederlandse taal?
A
Rond het jaar 0
B
Vanaf de 4e en 5e eeuw
C
Vanaf de 6e eeuw
D
Vanaf de 7e en 8e eeuw

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

juist of onjuist:
In de middeleeuwen was er één standaardtaal en één spelling
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de vroege middeleeuwen gebruikte met één taal om in te schrijven, welke?
A
Vlaams
B
Germaans
C
Latijn
D
Fries

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie schreef:
'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?'
A
Een Hollandse monnik
B
Een Vlaamse monnik
C
Een Hollandse dichter
D
Een Vlaamse dichter

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbidan we nu?'
Uit welk jaar komt deze oudste Nederlandse
dichtregel?
A
900
B
1000
C
1100
D
1200

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 3 De geschiedenis van het Nederlands
Nakijken bladzijde 12 oefening 1, 3, 4, 5 en 6

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gebeurtenis luidde de geschiedenis van het Nederlands in?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom weten we meer van
het Middelnederlands dan
van het Oudnederlands?

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe beïnvloedde het Vlaams de andere Middelnederlandse dialecten?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom kreeg de volkstaal juist onder een vreemd bewind een officiële status?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 3 De geschiedenis van het Nederlands
Vraag 6
Boekverkopers en hervormers droegen bij
aan de standaardisering van het Nederlands.
Wat hadden deze groepen met elkaar gemeen?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 4 Hoe kinderen taal leren

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het taalvermogen is volgens mij
aangeboren
aangeleerd
allebei

Slide 17 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer begint het leren van je moedertaal?
A
direct na de conceptie
B
na ongeveer 26 weken in de baarmoeder
C
direct na de geboorte
D
vanaf de derde week na de geboorte

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort een ongeboren baby waardoor hij de taal leert?
A
de stem van zijn moeder
B
omgevingsgeluiden
C
het ritme van de taal
D
spraakklanken

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Baby's horen
  • ritme
  • veelvoorkomende spraakklanken

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort NIET bij child directed speech?
A
langzamer spreken
B
snelle berekeningen in de hersenen
C
veel herhalen
D
wijzen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalverwerving
De eerste taal die je leert, is je moedertaal.

Je hebt het Nederlands verworven.

Het kost de meeste kinderen vier jaar om hun moedertaal te verwerven. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fases in de taalverwerving
 1. Voortalige periode (0 – 1)
 2. Vroegtalige periode (1 – 2,5)
 3. Differentiatiefase (2,5 – 5)
 4. Voltooiingsfase (5 – 9)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De voortalige periode (0-1)
Fonologische vaardigheden
In de voortalige periode leren baby’s de klanken die belangrijk zijn in hun moedertaal. Nederlandse baby’s leren bijvoorbeeld het verschil herkennen tussen de L en de R. Japanse baby’s leren juist andere klankcontrasten herkennen.
Aan het einde van deze eerste fase gaan baby’s zelf klanken maken: ze gaan brabbelen (brabbelfase)

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De voortalige periode (0-1)
De voortalige periode (26 weken voor de geboorte - 1 jaar) het kind leert:
- de taal hekennen;
- klanken herkennen;
- klanken verstaan
- klanken uitspreken.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vroegtalige periode (1 - 2,5)
Kinderen zeggen hun eerste echte woordje, vaak mama of papa.
Al snel komen daar meer losse woordjes bij, als auto! of poes!
De eerste (korte) zinnetjes hebben meteen de goede woordvolgorde: koekje eten (niet: eten koekje).

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vroegtalige periode (1 - 2,5)
Semantische vaardigheden: betekenis van de gesproken taal

Syntactische vaardigheden: grammaticale regels

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vroegtalige periode (1 - 2,5)
Van 1 jaar tot 2,5 jaar. Het kind leert...
- dat klanken een betekenis hebben;
- woorden (éénwoordfase);
- woorden combineren (twee- en meerwoordfase);
- de goede woordvolgorde.


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De differentiatiefase (2,5 - 5)
Kinderen maken langere zinnen met meer werkwoorden: 
Jij gaat ook altijd weglopen soms 
Ik doe jou aanbotsen.

Kinderen gaan nadenken over taal. 
Een oma is geen meisje, maar een meis, want ‘–je’ hoort bij kleine dingen en oma is niet klein… Kortom: ze gaan logische fouten maken.


Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De differentiatiefase (2,5 - 5)
Kinderen springen van de hak op de tak, beginnen over zaken en mensen die de gesprekspartner niet kent, lopen tijdens het gesprek zomaar weg etc.

Kinderen bedenken creatieve woorden, als zij het woord nog niet kennen:
Ik heb haarpijn.
Papa's geheugenkies is eruit.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De differentiatiefase (2,5 - 5)
Morfologische vaardigheden: werkwoorden en andere woordsoorten verbuigen

Overgeneralisatie: net geleerde taalregels toepassen op woorden waarbij dat niet hoort.

Metalinguïstisch bewustzijn: nadenken over de zin en onzin van taal

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De differentiatiefase (2,5 - 5)
Tussen 2,5 en 5 jaar verbetert de taal verder.
- De zinnen worden langer.
- De woordenschat breidt zich snel uit.
- De peuter leert werkwoorden vervoegen.
- Het kind leert samenstellingen (huisdeur).
- De kleuter leert nadenken over taal. 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De voltooiingsfase (5 - 9)
Kinderen leren op school lezen en schrijven.
Kinderen leren steeds meer woorden en woordsoorten.
Kinderen leren sterke werkwoorden vervoegen (loop/liep/gelopen).
Kinderen weten hoe je een gesprek moet voeren.
Kinderen leren inschatten wat de luisteraar weet, zodat ze niet te veel en niet te weinig informatie geven!

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De voltooiingsfase (5 - 9)
Pragmatische vaardigheden: wat effectief, begrijpelijk en passend taalgebruik is.

Kritische periode: de eerste levensjaren lijken de periode om taal te leren.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

prena-tale fase
voor-talige fase
vroeg-talige fase

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

differentiatiefase
volgroeidefase

voltooiingsfase
volwassenfase

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De goede zinsvolgorde gebruiken leer je al als je ...
A
0 tot 6 maanden bent.
B
2,5 tot 3 jaar bent.
C
5 of 6 jaar bent.
D
8 of 9 jaar bent.

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Kritieke periode
Wat gebeurt er als je geen taal aangeleerd krijgt? De theorie is dat er een kritieke periode is waarin je taal aangeleerd moet krijgen. Als je in die periode geen taal aangeleerd wordt, dan zul je daarna nooit meer de taal leren. Het is een theorie, omdat mensen niet vrijwillig kinderen onthouden van taal.

Toch zijn er praktijkvoorbeelden van kinderen die geen taal aangeleerd hebben gekregen. Dit worden ook wel wolfskinderen genoemd.  

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalvermogen behavioristen
Behaviorisme: wetenschappelijke stroming
Taalleren is een kwestie van imitatie.

De taalomgeving is vooral belangrijk bij het verwerven van taal.

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Universele grammatica
Noam Chomsky
Universele grammatica
Taal is te complex om aan te leren door immitatie.
Taalvermogen is aangeboren.
Parameters: gedeelde grammaticaregels

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cognitieve taalkunde
Sociaal instinct is de belangrijkste factor bij taalverwerving.

Volgens de cognitieve taalkunde is het taalaanbod niet beperkt en is ons vermogen om patronen te herkennen enorm geavanceerd.

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen
- Je weet hoe het taalverwervingsproces bij kinderen verloopt en welke opvattingen er zijn over taalverwerving.
- Je kan verschillende fases in het taalverwervingsproces en verschillende opvattingen over taalverwerving herkennen en toelichten.
- Je kan voorbeelden bedenken van talige uitingen die passen binnen een bepaalde fase van het taalverwervingsproces en de verschillende opvattingen over taalverwerving verklaren en beoordelen.

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Lees bladzijde 22 t/m 25
Maak bladzijde 14 oefening 1, 2, 4, 7, 8, 9, 11 en 12

Huiswerk voor vrijdag 11 februari

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions