Hartfalen 2

Hartfalen 2






(Decompensatio cordis)
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hartfalen 2






(Decompensatio cordis)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vocht achter de longen is een symptoom van hartfalen. Welke vorm van hartfalen is dit?
A
Linker harthelft
B
Rechter harthelft

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hartfalen wordt geclassificeerd volgens de...
A
NYHA classificatie
B
RIFLE classificatie
C
Child-Pugh-classificatie
D
Gold classificatie

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Voor het aangeven van de ernst van hartfalen wordt de classificatie van de New York Heart Association (NYHA-classificatie) gebruikt. Deze classificatie bestaat uit vier klasse waarvan NYHA III en IV vallen onder gevorderd hartfalen. Er wordt gesproken van gevorderd hartfalen wanneer de symptomen blijven bestaan ondanks maximale therapie. De prevalentie van gevorderd hartfalen neemt toe door de vergrijzing van de bevolking, betere behandeling en overleving van hartfalen. De prognose blijft slecht, met een 1-jaars mortaliteit variërend van 25% tot 75%.
Wat is de functie van de bijnieren in het RAAS systeem?
A
Zoutafgifte, waardoor er vocht vast word gehouden
B
De aanmaak van ADH (Antidiuretisch hormoon)
C
Zoutopname, waardoor het lichaam minder snel uitdroogt

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon maakt de nier aan, welke ervoor zorgt dat het RAAS geactiveerd wordt?
A
Renine
B
Angiotensine
C
Angiotensinogeen
D
ACE

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon zorgt er direct voor dat er meer water terug geresorbeerd wordt in het nefron?
A
Renine
B
RAAS
C
ADH
D
Adrenaline

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis activeren


  • Wat weet je al????

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

B-type Natriuretische Peptide (BNP) wordt onderzocht om
A
Hartfalen te bevestigen
B
Hartfalen uit te sluiten
C
De mate van de longfunctie te bepalen
D
Longoedeem uit te sluiten

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het percentage bloed dat tijdens de systole uit de kamers wordt gepompt noemen we:
A
hat slagvolume
B
het hartminuutvolume
C
het diastolisch volume
D
de ejectiefractie

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke informatie kun je verkrijgen vanuit een ECG?
A
Ejectiefractie
B
Hartfrequentie
C
Grootte van de ventrikels
D
Prikkelgeleiding van het hart

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk medicijn verlaagt de bloeddruk door het tegengaan van vasoconstrictie?
A
Bètablokkers
B
Diuretica
C
Bloedverdunners
D
ACE remmers

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens een hartslag blijft er altijd een deel van het bloed achter in de hartkamer. Wat is een gezond ejectiefractie?
A
40-50%
B
60-70%
C
70-80%
D
80-90%

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat RAAS voor?
A
Renine-angiotensine -aldosteron- systeem
B
Renine-angiotensine-aldosteron-spironolacton
C
Renine-angiotensine I-angiotensine II-systeem
D
Renine-angiotensine I-angiotensine II-spironolacton

Slide 14 - Quiz

De bloedvaten worden wijder waardoor het hart minder kracht hoeft te zetten om het bloed hierin te pompen. 

ACE-remmers: remmen het 'angiotensine converting enzyme' (ACE). Dit enzym wordt aangemaakt in het endotheel van de longen en nieren en zet het tussenproduct angiotensine I (AT I) om in het eindproduct angiotensine II (AT II). Remming van dit hormoon leidt tot vasodilatatie van de efferente arteriolen van de nieren, afname van de productie van ADH door de hypofyse, afname van de productie van aldosteron door de bijnierschors, vermindering van de sympathische activiteit en vasodilatatie van arteriolen buiten de nieren.
Welk van onderstaande medicijnen kan worden gebruikt
bij een acute aanval van pijn op de borst?
A
digoxine (lanoxin)
B
glucagon
C
ACE-remmers
D
nitroglycerine-preparaten (nitraten)

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk medicijn zou je normaal gesproken NIET voorgeschreven krijgen bij decompensatio cordis
A
anticoagulantia
B
NSAID's
C
betablokkers
D
diuretica

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk medicijn zorgt voor een verlaging van het hartritme waardoor de zuurstofbehoefte van het mycocard afneemt?
A
Nitraten
B
Betablokkers
C
Anticoagulantia
D
Cholesterolverlagers

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaat de behandeling uit?
Gezondere leefstijl

Medische behandeling
  • Vervangen van een hartklep           
  • Plaatsen een stent                            
  • Dotterbehandeling                            
  • Opereren van een aneurysma  (plaatselijke verwijdering bloedvat of uitstulping bloedvat)        
  • Interne Cardio Defibrillator of een pace maker

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan welke leefregels moet een client met hartfalen zich houden ?

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan welke leefregels moet een client met hartfalen zich houden ?

  • Medicatie
  • Dragen van steunkousen
  • gezond leven-> minder vet,zout  meer bewegen
  • Natriumbeperkt dieet
  • balans tussen inspanning en ontspanning
  • oservatie oedeem ->regelmatig wegen
  • Vochtbeperking

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij rechts decompensatie?
A
stuwing in de lichaamsaderen
B
stuwing in de longen
C
stuwing in de aorta
D
stuwing in de longaders

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij links decompensatie?
A
stuwing in de lichaamsaderen
B
stuwing in de longen
C
stuwing in de aorta
D
stuwing in de longaders

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oedeem in de enkels hoort in eerste instantie bij?
A
links decompensatie
B
rechts decompensatie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat cliënten met hartfalen zo moe zijn?
A
stuwing in de longen
B
opname zuurstof in bloed schiet te kort
C
hart kan niet voldoende bloed rondpompen
D
alle genoemde oorzaken

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat cliënten s'nacht vaker moeten plassen?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat clienten koude handen en voeten hebben?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat cliënten verminderde eetlust hebben?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat cliënten prikkelhoest hebben?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

wat zijn de verschijnselen van acuut longoedeem?

Slide 29 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Acuut longoedeem
acute kortademigheid in rust (begin nacht)
reutelende piepende ademhaling
hoesten met schuimend slijm
bang, onrustig (gevoel van verdrinken)
shock verschijnselen (?)

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat hebben jullie geleerd?

Slide 31 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions