Woorden en spreekwoorden quiz

Wanneer ben je gedemotiveerd?

Als je geen zin hebt....
A
in school
B
om op te staan
C
je ergens voor in te zetten
D
om jezelf ergens voor te motiveren
1 / 41
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wanneer ben je gedemotiveerd?

Als je geen zin hebt....
A
in school
B
om op te staan
C
je ergens voor in te zetten
D
om jezelf ergens voor te motiveren

Slide 1 - Quiz

Wat is een ander woord voor neiging?
A
walging
B
manier
C
gedachte
D
gewoonte

Slide 2 - Quiz

Waarover gaan opvattingen die met ethiek te maken hebben?
A
over veel of weinig
B
over goed en kwaad
C
over leven of dood
D
over rijk en arm

Slide 3 - Quiz

Hoe wordt het woord 'conflict' omschreven?
A
botsing van tegenstrijdige gevoelens
B
botsing van tegenstrijdige persoonlijkheden
C
botsing van tegenstrijdige gedachten
D
botsing van tegenstrijdige bedoelingen

Slide 4 - Quiz

Tegenover wie ben je in ieder geval altijd 'amicaal'?
A
je familie
B
je klasgenoten
C
je vrienden
D
je docenten

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het woord 'gering'?
A
onbelangrijk
B
voorzien van een ring
C
onaanzienlijk
D
weinig

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN synoniem voor het woord 'hoogmoed'?
A
dapperheid
B
te hoge dunk van zichzelf
C
arrogantie
D
verwaandheid

Slide 7 - Quiz

Wat is een synoniem voor het woord behendig?
A
nuttig
B
handig
C
voorbereid
D
onafhankelijk

Slide 8 - Quiz

Wanneer ben je uitzinnig?

Dan ben je ...
A
enorm enthousiast
B
enorm op anderen gericht
C
enorm gul
D
enorm uitgebreid

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'in toom houden'?
A
je netjes gedragen
B
iets geheim houden
C
onder controle houden
D
alles voor jezelf houden

Slide 10 - Quiz

Wat is een synoniem voor het woord 'relaties'?
A
liefdesverhoudingen
B
betrekkingen
C
verhoudingen
D
vergelijkingen

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het als je je om iets bekommert?
A
dan krijg je waardering
B
dan houd je iets in toom
C
dan doe je er geen moeite voor
D
dan zorg je er goed voor

Slide 12 - Quiz

Wanneer noem je iets een aanfluiting?
Als iets....
A
schandalig lekker is
B
schandalig slecht is
C
schandalig vies is
D
schandalig duur is

Slide 13 - Quiz

Wanneer is iets of iemand 'innovatief'?

Als iemand ....
A
vernieuwend is
B
veranderlijk is
C
vernietigend is
D
verwaand is

Slide 14 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking
'naar eer en geweten'?
A
door en door
B
in orde
C
zonder ruzie
D
volkomen eerlijk

Slide 15 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking
'pais en vree'?
A
onzin
B
rommelig
C
zonder ruzie
D
hopeloze ellende

Slide 16 - Quiz

Wat ben je als je
de 'gedoodverfde winnaar' bent?
A
de favoriet
B
de volhouder
C
de enthousiasteling
D
de uitslover

Slide 17 - Quiz

Wat betekent
'het spits afbijten'?
A
de ster van het (voetbal)veld zijn
B
als eerste ergens aan beginnen
C
de aandacht op iets vestigen
D
voortreffelijk presteren

Slide 18 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking
'onbekend maakt onbemind'?
A
iets wat je niet kent, lust je niet
B
iets wat je niet kent, vernietigt je
C
iets wat je niet kent, waardeer je niet
D
iets wat je niet kent, begrijp je niet

Slide 19 - Quiz

Woorden en spreekwoorden quiz

Slide 20 - Diapositive

Woorden en spreekwoorden quiz

Slide 21 - Diapositive

Woorden en spreekwoorden quiz

Slide 22 - Diapositive

Wanneer ben je gedemotiveerd?

Als je geen zin hebt....
A
in school
B
om op te staan
C
je ergens voor in te zetten
D
om jezelf ergens voor te motiveren

Slide 23 - Quiz

Wat is een ander woord voor neiging?
A
walging
B
manier
C
gedachte
D
gewoonte

Slide 24 - Quiz

Waarover gaan opvattingen die met ethiek te maken hebben?
A
over veel of weinig
B
over goed en kwaad
C
over leven of dood
D
over rijk en arm

Slide 25 - Quiz

Hoe wordt het woord 'conflict' omschreven?
A
botsing van tegenstrijdige gevoelens
B
botsing van tegenstrijdige persoonlijkheden
C
botsing van tegenstrijdige gedachten
D
botsing van tegenstrijdige bedoelingen

Slide 26 - Quiz

Tegenover wie ben je in ieder geval altijd 'amicaal'?
A
je familie
B
je klasgenoten
C
je vrienden
D
je docenten

Slide 27 - Quiz

Wat betekent het woord 'gering'?
A
onbelangrijk
B
voorzien van een ring
C
onaanzienlijk
D
weinig

Slide 28 - Quiz

Wat is GEEN synoniem voor het woord 'hoogmoed'?
A
dapperheid
B
te hoge dunk van zichzelf
C
arrogantie
D
verwaandheid

Slide 29 - Quiz

Wat is een synoniem voor het woord behendig?
A
nuttig
B
handig
C
voorbereid
D
onafhankelijk

Slide 30 - Quiz

Wanneer ben je uitzinnig?

Dan ben je ...
A
enorm enthousiast
B
enorm op anderen gericht
C
enorm gul
D
enorm uitgebreid

Slide 31 - Quiz

Wat betekent 'in toom houden'?
A
je netjes gedragen
B
iets geheim houden
C
onder controle houden
D
alles voor jezelf houden

Slide 32 - Quiz

Wat is een synoniem voor het woord 'relaties'?
A
liefdesverhoudingen
B
betrekkingen
C
verhoudingen
D
vergelijkingen

Slide 33 - Quiz

Wat betekent het als je je om iets bekommert?
A
dan krijg je waardering
B
dan houd je iets in toom
C
dan doe je er geen moeite voor
D
dan zorg je er goed voor

Slide 34 - Quiz

Wanneer noem je iets een aanfluiting?
Als iets....
A
schandalig lekker is
B
schandalig slecht is
C
schandalig vies is
D
schandalig duur is

Slide 35 - Quiz

Wanneer is iets of iemand 'innovatief'?

Als iemand ....
A
vernieuwend is
B
veranderlijk is
C
vernietigend is
D
verwaand is

Slide 36 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking
'naar eer en geweten'?
A
door en door
B
in orde
C
zonder ruzie
D
volkomen eerlijk

Slide 37 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking
'pais en vree'?
A
onzin
B
rommelig
C
zonder ruzie
D
hopeloze ellende

Slide 38 - Quiz

Wat ben je als je
de 'gedoodverfde winnaar' bent?
A
de favoriet
B
de volhouder
C
de enthousiasteling
D
de uitslover

Slide 39 - Quiz

Wat betekent
'het spits afbijten'?
A
de ster van het (voetbal)veld zijn
B
als eerste ergens aan beginnen
C
de aandacht op iets vestigen
D
voortreffelijk presteren

Slide 40 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking
'onbekend maakt onbemind'?
A
iets wat je niet kent, lust je niet
B
iets wat je niet kent, vernietigt je
C
iets wat je niet kent, waardeer je niet
D
iets wat je niet kent, begrijp je niet

Slide 41 - Quiz