5 Writing (les 1)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Australia 3.5

LEERDOELEN 3.5 Writing:

• Je kunt korte berichten schrijven
  
• Je kunt notities maken voor anderen
  

Grammar

• Tag questions: am I? / are you? / is he? etc.
  

Words

• Celebrations

        Today's goals: 

• Herhaling wat much, many & a lot
• Start: Tag Questions
  

Much / Many / A lot of

Deze woorden betekenen allemaal 'veel' in het Engels.

Welke moet je op welk moment gebruiken? Dat ga je nu leren

Telbare woorden:

• woorden die je kan tellen
• 1 mens, 2 mensen
• 1 man, 2 men
• 1 car, 2 cars

Ontelbare woorden:

• woorden die je niet kan tellen
• water
• people
• sugar

Much 

Je gebruikt much bij niet telbare woorden

• Do you listen much music?
• How much sugar do we have left?

Many

Je gebruikt many bij telbare worden

• We have many friends.
• Many cars use the highway.
• How many tables are in the classroom?

A lot of

Je gebruikt a lot of bij bevestigende zinnen

• We have a lot of friends.
• a lot of cars cars use the highway.
• a lot of people are inside the building.

Ezelsbruggetje!

Bij woorden die in het meervoud staan moet je altijd many gebruiken!!

• How many friends do you have?
• There are many tall buildings in this city.

How .... water do we have left?

1. much
2. many
3. a lot of

We have .... money.

1. much
2. many
3. a lot of

do you have ..... friends

1. much
2. many
3. a lot of

boys

1. much
2. many

postcards

1. much
2. many

food

1. much
2. many

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.

MANY

MUCH

money

tables

witches

buses

fun

light

fans

Samenvatting

'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.

	Enkelvoud / ontelbaar	Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen	We have a lot of money.	They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen	We don't have much money.	They don't have many friends.
Vragende zinnen	Do we have much money?	Do they have many friends?

I think I understand

😒🙁😐🙂😃

Maken

• Alles af van 3.4.
• Klaar??? 
• Versterk jezelf, test jezelf en/of WRTS

Les 2

3.5: Tag questions

Tags of aangeplakte vragen zet je als een soort controle vraag achter de zin. In het NL zeggen we bijvoorbeeld: Toch? of wel?

That dog isn't old, is it?

Wat is een question tag?

• Question tag = aangeplakte vraag

• Bijvoorbeeld:  He's a good guy, isn't he?

• In het NL: "toch?" of "hè?"

Stap 1:

Basiszin negatief (NOT) --> tag positief

BV. He isn't a good guy, is he?
                   -                                 +

Stap 1:

Basiszin positief --> tag negatief (NOT)

BV. He's a good guy, isn't he?

                   +                          -

Stap 2:

Zorg ervoor dat de tijdsvorm in de 'tag' hetzelfde is als in de basiszin:

• Tom has a nice shirt, hasn't he?   (Has / hasn't zijn allebei in het NU)

• You don't have a good time, do you? (don't / do zijn allebei in het NU)

Sommige werkwoorden mag je herhalen in de tag:

He is nice, isn't he?

She can sing, can't she?

They will study, won't they?

Sommige woorden mag je niet herhalen in de tag, dan moet je het do/does (not) gebruiken.

He studies every day, doesn't he?

You like this film, don't you?

You are quite good, ____________________?

That dog is very young, ____________________?

1. is it?
2. isn't it?
3. is that dog?
4. aren't it?

Maak de zin af met een question tag:

He is in trouble, .......

1. is he?
2. isn't he?

Maak de zin af met een question tag

Baby Yoda wants to help, .....

1. is he?
2. does he?
3. isn't he?
4. doesn't he?

00:44

In een bevestigende zin (+) maak je het werkwoord "is" ontkennend (-) bij een tag question

1. Juist
2. Onjuist

00:53

In een ontkennende zin (-) maak je het werkwoord "isn't" ook ontkennend (-) in een tag question

1. Juist
2. Onjuist

02:26

Kies het juiste antwoord

1. This was easy, was it?
2. This was easy, wasn't it?

02:30

Kies het juiste antwoord

1. She shouldn't worry anymore, shouldn't she?
2. She shouldn't worry anymore, should she?

02:33

Kies het juiste antwoord

1. Peter plays videogames, doesn't he?
2. Peter plays videogames, does he?

02:37

Kies het juiste antwoord

1. My parents didn't see that film, didn't they?
2. My parents didn't see that film, did they?

Kun je nu TAG QUESTIONS maken/toepassen?

😒🙁😐🙂😃

Homework:

1. Maken 3.5
2. Alles leren van Unit 3 (alle blauwe bladzijden)
3. Zorg dat je alle test jezelf en versterk jezelfs hebt gemaakt
4. Oefen de woorden via woordtrainer of WRTS

In een bevestigende zin (+) maak je het werkwoord "is" ontkennend (-) bij een tag question

1. Juist
2. Onjuist

In een ontkennende zin (-) maak je het werkwoord "isn't" ook ontkennend (-) in een tag question

1. Juist
2. Onjuist

Kies het juiste antwoord

1. This was easy, was it?
2. This was easy, wasn't it?

Kies het juiste antwoord

1. She shouldn't worry anymore, shouldn't she?
2. She shouldn't worry anymore, should she?

Kies het juiste antwoord

1. Peter plays videogames, doesn't he?
2. Peter plays videogames, does he?

Kies het juiste antwoord

1. My parents didn't see that film, didn't they?
2. My parents didn't see that film, did they?

agendaweb.org

agendaweb.org

agendaweb.org

agendaweb.org

agendaweb.org