H3.2 Prijsveranderingen

H3.2 Prijsveranderingen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3.2 Prijsveranderingen

Slide 1 - Diapositive

Verandering evenwichtsprijs
De evenwichtsprijs gaat pas veranderen als de aanbod- of de vraaglijn verschuift.



Slide 2 - Diapositive

De aanbodlijn verschuift als er iets met de marginale kosten van de aanbieders gebeurt. Neem bijvoorbeeld de aanbieder uit voorbeeld van §2.4:

Stel bijvoorbeeld dat de prijs 40 is; 
dan zal nu de aanbieder 3 aanbieden. 

Als nu de marginale kosten stijgen 
met bijvoorbeeld 10, zal bij een 
prijs van 40 het aanbod nu 2 zijn.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden waardoor de vraaglijn kan verschuiven:
- consumenten krijgen meer inkomen
- prijzen van andere (substitutie/complementaire) goederen veranderen
- voorkeuren van consumenten veranderen
- er komen meer consumenten bij

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

De arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is ook een markt, dus bestaat uit vragers en aanbieders.

Slide 13 - Diapositive

Vraag = werkgelegenheid
De vragers van arbeid zijn de werkgevers (bedrijven). Die vragen arbeid(ers). Deze hebben ze nodig voor hun productieproces. 
De vraag naar arbeid heet ook wel de werkgelegenheid.

Slide 14 - Diapositive

Hoe hoger het loon, des te lager de vraag naar arbeid. 

Het wordt dat voor werkgevers interessanter om bijvoorbeeld meer of beter kapitaal aan te schaffen, zodat de arbeidsproductiviteit stijgt en er minder (duurdere) arbeiders nodig zijn voor het productieproces.

Slide 15 - Diapositive

Aanbod = beroepsbevolking
Het aanbod zijn de werknemers / arbeiders en de werklozen. Het totale aanbod heet de beroepsbevolking.

Naarmate het loon stijgt, neemt het aantal aanbieders / het aantal aangeboden uren arbeid toe. De opofferingskosten. Van vrije tijd worden dan namelijk steeds hoger en dan zal de keuze sneller vallen op werken.

Slide 16 - Diapositive

Natuurlijk is er niet (maar) één arbeidsmarkt. 

Er is een markt voor docenten VO, schilders, advocaten, etc. 

Slide 17 - Diapositive

Evenwicht
Als vraag en aanbod gelijk is, dan spreken we van evenwicht. De prijs die tot stand komt is het evenwichtsloon.

Op de meeste ‘gewone’ markten komt een evenwichtsprijs tot stand waartegen de goederen verhandeld worden. Bij de arbeidsmarkt is er niet altijd sprake van evenwicht.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld: minimumloon
Als er sprake is van een effectief minimumloon - dus een minimumloon dat boven het evenwichtsloon ligt - zal er meer aanbod van arbeid zijn dan dat er vraag is. 

Er ontstaat dan werkloosheid.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld: vakbonden / CAO's
Stel dat er een crisis is en de vraag naar producten terugloopt. Hierdoor daalt ook de vraag naar arbeiders. 

Als nu het loon niet mee daalt, ontstaat er een aanbodoverschot. Dit is werkloosheid.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld: krapte op de arbeidsmarkt
Voor de meeste beroepen moet er eerst een opleiding gevolgd worden. Je hebt dus - als werkgever - niet zo maar meer arbeiders tot je beschikking als je het loon verhoogd. 

Als er een tekort is aan arbeidskrachten, dus meer vraag dan aanbod, noemen we dit krapte op de arbeidsmarkt.


Slide 23 - Diapositive