les 2 electriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

 Elektriciteit in huis

een lamp repareren

les 5-10

nakijken hoofdstuk 1.1

vragen

moeilijke woorden herhalen

opdrachten samen bespreken 

Beroep met elektriciteit

De huisinstallatie

Fasedraad en nuldraad

Nuldraad (blauw)= 0 V

Fasedraad (bruin) =230 V

Schakeldraad (zwart)=0 of 230 V

Kortsluiting

Stroom zoekt weg van minste weerstand

Stroom is slim en moet dus weerstand (apparaat) tegenkomen.

Overbelasting

te veel apparaten = te hoge stroomsterkte = overbelasting

Maximale stroomsterkte per groep = 16 A

Ander draden te heet = brandgevaar

Hoe zijn stopcontacten en lichtpunten van een groep geschakeld?

1. Altijd in serie
2. Altijd parallel
3. stopcontacten in serie lichtpunten parallel
4. Stopcontacten parallel lichtpunten serie

Naar een stopcontact lopen altijd twee draden, welke?

1. fasedraad nuldraad
2. schakeldraad fasedraad
3. schakeldraad nuldraad

Welke kenmerken horen bij fasedraad?

1. blauw soms spanning (230V)
2. blauw altijd spanning (230V)
3. bruin soms spanning (230V)
4. bruin altijd spanning (230V)

Welke opmerking hoort bij schakeldraad?

1. Altijd spanning op
2. Alleen spanning als hij 'aan' staat
3. Alleen spanning als hij 'uit'staat
4. Nooit spanning op

Zwart

Schakeldraad

Fasedraad

Nuldraad

Vraag bespreken

Je wilt een lamp vervangen.

a) Welke 2 draden vind je bij het lichtpunt?

b) Op welke draad staat spanning als lamp uit is?

c) Op welke draad staat spanning als lamp aan is?

d) Staat er spanning op een draad als de lamp kapot is gegaan?

e) Welke veiligheidsmaatregelen tref je?

starten les 1.2

Ben je klaar? 

maken  1.2