Werkwoordelijk gezegde (wg)
Let op: soms horen er zinsdelen bij het wg die géén ww zijn!
1. Voorzetsel splitsbaar ww (opeten, inleveren, uitslapen):
Danny eet zijn broodje op.
2. Het woordje 'te' kan bij het wg horen:
Isa ligt in de stoel te slapen.
3. De woorden 'aan het' kunnen bij het wg horen:
Martin is aan het gamen.