Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Maandag 2 september 2024
Slide 1 - Diapositive
Lesprogramma
Welkom
Gedragsregels
Kennismakingspel
Boek --> Taal van de Zorg
Grammatica -> Werkwoorden vervoegen
Oefening
Slide 2 - Diapositive
Gedragsregels
Je bent optijd aanwezig tijdens de les
Te laat: melden in 305 (Abdul) – Slb’er krijgt hiervan een mail. Je krijgt een te laat briefje – bewaar dit briefje, als bewijs van aanwezigheid
Tijdens de lessen staan mobieltjes op stil of uit en zitten in tas of jas. Alleen wanneer docent aangeeft mag de telefoon gepakt worden.
Jassen zijn uit en tassen op de grond.
Er wordt niet gegeten in de lokalen.
Al het benodigde lesmateriaal heb je altijd bij je (pen, papier, boeken, laptop)
Je maakt iedere dag jouw huiswerk als voorbereiding op de volgende les
Slide 3 - Diapositive
DOBBELEN
GOOI DE TWEE DOBBELSTENEN EN
BEANTWOORD DE VRAAG DIE ERBIJ
STAAT
Slide 4 - Diapositive
TAAL VAN DE ZORG
Accounts aanmaken
Slide 5 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Grammatica: werkwoorden
Slide 6 - Diapositive
Wat zijn werkwoorden?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is GEEN werkwoord?
A
huilen
B
eten
C
dieren
D
denken
Slide 8 - Quiz
Wat is GEEN werkwoord?
A
hebben
B
zijn
C
staan
D
lang
Slide 9 - Quiz
Wat is GEEN werkwoord?
A
bellen
B
mailen
C
stoelen
D
kunnen
Slide 10 - Quiz
Wij hebben klinkers en medeklinker. Een klinker is bijvoorbeeld de letter a, een medeklinker is bijvoorbeeld de letter b. Welke KLINKERS zijn er nog meer?
Slide 11 - Question ouverte
Klinkers en medeklinkers
De klinkers:
a, i, o, e, u
De medeklinkers:
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, y, z
Slide 12 - Diapositive
Welke is de klinker?
A
i
B
h
C
b
D
j
Slide 13 - Quiz
Welke is de klinker?
A
r
B
p
C
o
D
l
Slide 14 - Quiz
Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden veranderen = vervoegen .
Hele werkwoord Vervoegd werkwoord
Drinken De vrouw drinkt
Slide 15 - Diapositive
Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden veranderen = vervoegen.
Hele werkwoord = drinken
Drinken ik drink ik drink
Drinken jij drink + t jij drinkt
Drink hij drink + t hij drinkt
zij drink + t zij drinkt
wij drinken
jullie drinken meer personen? hele werkwoord
zij drinken
Slide 16 - Diapositive
Jij ... een bakje koffie.
De vrouw ... een rode fiets.
Wij ... naar de supermarkt.
Jij ... een mooie vriendin.
gaan
drinkt
heeft
hebt
Slide 17 - Question de remorquage
Heb je het gehoord? Zij ... een taart voor mij.
A
maak
B
maken
C
maakt
Slide 18 - Quiz
Jip ..... met hem mee (gaan).
A
ga
B
gaat
C
gaan
D
gat
Slide 19 - Quiz
Werkwoorden vervoegen
Sommige werkwoorden: twee dezelfde medeklinkers.
Zeggen, liggen, hebben --> korte klank
Vervoegen:
Zeggen zeggen ik zeg jij zegt wij zeggen
Liggen liggen ik lig jij ligt wij liggen
Hebben hebben ik heb jij hebt wij hebben
Slide 20 - Diapositive
Werkwoorden vervoegen
Sommige werkwoorden: 1 medeklinker.
lopen, weten, halen --> lange klank
Vervoegen:
korte klank: o, e, a Lopen lopen ik loop jij loopt wij lopen
lange klank: oo, ee, aa Weten weten ik weet jij weet wij weten
Halen halen ik haal jij haalt wij halen
Slide 21 - Diapositive
Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden veranderen = vervoegen.
WerkenHebben
Ik werken -->ik werk Ik hebben--> ik heb
Jij werken --> jij werkt Jij hebben--> jij hebt
Hij werken --> hij werkt Hijhebben--> hijheeft
Zij werken --> zij werkt Zijhebben--> zijheeft
Wij werken --> wij werken Wijhebben --> wij hebben