Hoofdstuk 5 - paragraaf 1-4 (oefenopdracht)

SO 
Hoofdstuk 5 - Paragraaf 1 - 4
WELKOM KLAS 3 HAVO
Aardrijkskunde
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

SO 
Hoofdstuk 5 - Paragraaf 1 - 4
WELKOM KLAS 3 HAVO
Aardrijkskunde

Slide 1 - Diapositive

H5 Stad en bevolking in de VS
Heel veel succes!
  • Je hebt 40 minuten voor dit SO
  • Je mag je boek gebruiken. 
  • Er zijn in totaal 16 vragen.
  • Als je op een afbeelding klikt krijg je een vergroting. 
  • Ben je klaar, doe dan in stilte iets voor jezelf totdat de hele klas klaar is. 

Slide 2 - Diapositive

Suburbanisatie = verstedelijking
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

In de suburbs vinden we het CBD.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quiz

Wat is urban sprawl
A
Het uitbreiden van buitenwijken
B
Het uitbreiden van een stedelijk gebied
C
Het verkleinen van een stedelijk gebied
D
Het vervuilen van een stedelijk gebied.

Slide 5 - Quiz

Wat zijn twee kenmerken van de bevolking van de suburbs?
A
Etnisch gesegregeerde wijken en heel rijk
B
Arm en Afro Amerikanen
C
Arm en Anglo Amerikanen
D
Rijk en anglo Amerikanen

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van gentrificatie?
A
De maatschappelijke segregatie neemt af
B
De ruimtelijke segregatie neemt toe
C
de huizenrpijzen stijgen
D
de oorspronkelijke bewoners moeten vaak verhuizen

Slide 7 - Quiz

Waarom heeft het centrum van Chicago (zie foto) net als veel andere Amerikaanse steden veel meer hoogbouw dan de binnenstad van de meeste Nederlandse steden?
A
Omdat veel Amerikaanse steden later zijn gebouwd dan veel Nederlandse steden, hebben ze geen historische stadskern met laagbouw.
B
Omdat hoogbouw in de V.S. meer gewaardeerd wordt dan in Nederland, is de laagbouw daar vaker vervangen door hoogbouw.
C
Omdat de grondprijs in de V.S. hoger ligt in het centrum van steden, kiezen projectontwikkelaars daar v oor hoogbouw om meer te verdienen.
D
Omdat de suburbs van veel Amerikaanse steden eerder zijn ontstaan, zijn die wijken dichter tegen het centrum aangebouwd waardoor in de centra minder ruimte is voor uitbreiding in de breedte.

Slide 8 - Quiz

Wat bedoelt men met de melting pot in de VS?
A
Een mengelmoes van allerlei culturen
B
Een grote bevolkingsgroep van 1 etniciteit.
C
Een mengelmoes van maximaal 2 culturen
D
Meerdere culturen die allemaal in een andere wijk wonen.

Slide 9 - Quiz

Tussen 1820 en 1920 verhuisden veel Europeanen naar de V.S. Kies het juiste antwoord. Wat was een kenmerk van deze groep?
A
Slaven
B
Kennismigranten
C
Arbeidsmigranten
D
seizoensmigranten

Slide 10 - Quiz

Bekijk de bron. Klik op de bron om de afbeelding groter te zien. Wat is het belangrijkste verschil tussen de immigratie vóór en na 1960?
A
Er is geen belangrijk verschil
B
De groep 'overig' blijft ongeveer gelijk.
C
Vóór 1960 kwamen vooral Afro-Amerikanen naar Amerika en na 1960 vooral Europeanen.
D
Vóór 1960 kwamen vooral Europeanen naar Amerika en na 1960 vooral hispanics en Aziaten.

Slide 11 - Quiz

Bekijk de grafiek. Eén van de bevolkingsgroepen in de V.S. zijn de Afro-Amerikanen. Waar in de grafiek hoort deze groep thuis?
A
De Afro-Amerikanen staan niet in de grafiek. Ze stammen af van de slaven die vooral voor 1820 naar de V.S kwamen.
B
De Afro-Amerikanen horen bij de groep ‘Latijns-Amerika’.
C
De Afro-Amerikanen horen bij de groep ‘overige gebieden’.
D
De Afro-Amerikanen horen bij de groep ‘Azië’.

Slide 12 - Quiz

Bekijk de bron.

Door de vergrijzing en de ontgroening onder de Anglo-Amerikanen neemt hun aandeel in de totale Amerikaanse bevolking af



A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we het als migranten steeds meer elementen van de overheersende cultuur overnemen?
A
Immigratie
B
Segregatie
C
Integratie
D
Assimilatie

Slide 14 - Quiz

Waarom wonen deze groepen migranten juist daar? sleep de reden naar de juiste groep. 
Afro-Amerikanen in het zuidoosten en industriesteden in het noordoosten
Aziaten: California en in grote steden
Hispanics: zuidwesten, Florida en in grote steden
Hier bevindt zich het grensgebied tussen de V.S. en het herkomstgebied van deze migranten. En vanwege de ‘gateway-functie’ van de steden.
Dit gebied ligt het dichtst bij het herkomstgebied van deze migranten. 
Vanwege de vroegere tabaks- en katoenplantages in dit gebied. En vanwege de werkgelegenheid in de steden.

Slide 15 - Question de remorquage

Het hoofdpatroon van de migratie in de V.S. gaat van de manufacturing belt naar de sunbelt.

Wat zijn de pullfactoren?
A
werkloosheid, koud klimaat, armoede
B
zonnig klimaat, mooie leefomgeving, veel banen

Slide 16 - Quiz

Het Noord-Oosten van de V.S. wordt ook wel de manufacturing belt genoemd. Welke economische problemen heeft de manufacturing belt gehad?
A
Er was te veel werk, maar te weinig werknemers
B
Het was er erg koud.
C
Concurrentie van lagelonenlanden in Azië
D
Werknemers waren niet hoog genoeg opgeleid voor het werk.

Slide 17 - Quiz

Er zijn twee factoren waardoor de bevolking verandert in een land. De eerste factor is natuurlijke bevolkingsgroei, dit is het geboorte- en sterftecijfer. Wat is de tweede factor?
A
Sociale bevolkingsgroei
B
Politieke bevolkingsgroei
C
Fysische bevolkingsgroei
D
Er is geen tweede factor

Slide 18 - Quiz

Vergeet niet je SO in te leveren. De docent weet direct je cijfer. 

Ben je klaar? Doe iets voor jezelf of check hoeveel staten in de VS jij kent op: https://www.sporcle.com/games/g/states
Einde van SO

Slide 19 - Diapositive