15 nov 3K

15 nov 2/3kb
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

15 nov 2/3kb

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lezen
  • Leerdoelen
  • Leerdoelen volgende toets
  • Werkwoorden
  • Leestekens
  • Stukje schrijven + van elkaar nakijken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan een stukje schrijven en de leestekens punt en komma correct gebruiken.
  • Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen en ik kan de regel uitleggen. 
  • Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen en ik kan de regel uitleggen. 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen spelling
  • Algemene spelling
• Ik kan punten en komma’s op de juiste manier gebruiken in een tekst.
• Ik kan de dubbele punt correct gebruiken in een zin.
• Ik kan de aanhalingstekens correct gebruiken in een zin.
• Ik kan de tussenletters in samenstellingen correct gebruiken.
• Ik kan woorden die aan elkaar moeten worden geschreven goed spellen.
Werkwoordspelling
• Ik kan de persoonsvorm in de tt vervoegen.
• Ik kan de persoonsvorm in de vt vervoegen.
• Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
• Ik kan de gebiedende wijs goed spellen.

Slide 4 - Diapositive

Lezen
timer
15:00

Slide 5 - Diapositive

Wat weet je nog van de
persoonsvorm TT

Slide 6 - Carte mentale

Wat weet je nog van de
persoonsvorm VT

Slide 7 - Carte mentale

Zelf werken
Cursus 7 Spelling § 9 Persoonsvorm in enkelvoudige zinnen
Opdr. 1 t/m 3 en 5

Slide 8 - Diapositive

Leestekens
Punt: einde van de zin.
Vraagteken: einde van een vraagzin.
Uitroepteken: aan het einde van een zin (gebruiken we bijna nooit!)
Komma: tussen twee persoonsvormen, tussen delen van een opsomming en voor voegwoorden.
VB: Als ik vroeg klaar ben, ga ik nog naar de film. 
VB: Ik ga naar de film, omdat ik vroeg klaar ben.
Dubbele punt: als je iets gaat opsommen

Slide 9 - Diapositive

Leestekens
Een citaat en de directe rede = iets wat iemand letterlijk zegt.
  • Aanhalingstekens en dubbelde punt.

Meneer Stooker zei: 'Als je te laat bent, moet je nablijven.'

De trainer zei: 'Je moet harder trainen!'


Slide 10 - Diapositive

Zelf werken 
Cursus 7 Spelling § 2 Leestekens
Opdr. 1 t/m 4

Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan een stukje schrijven en de leestekens punt en komma correct gebruiken.
  • Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen en ik kan de regel uitleggen. 
  • Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen en ik kan de regel uitleggen. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Carte mentale


Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive