PTN 3HV 7. Spelling: §6, 7 en 8

3HV 7. Spelling
Cursus 7
Spelling
§6, 7 en 8
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3HV 7. Spelling
Cursus 7
Spelling
§6, 7 en 8

Slide 1 - Diapositive

Startvraag

  • Leg het verschil uit tussen het gebruik van dubbele punt en puntkomma.

Overleg en bedenk wat het verschil in betekenis is tussen bovenstaande zinnen.
havo
vwo
Noteer je antwoord in je schrift.

Slide 2 - Diapositive

Startvraag
Bijvoorbeeld:
  • Door de aankondigingsfunctie van de dubbele punt hoeft de tweede deelzin geen zelfstandige zin te zijn. Na een puntkomma moet in principe wel een volledige zin volgen, met een persoonsvorm.
In het eerste stuk tekst heeft de spreker kennelijk te maken met vervelende mensen, want hij wil naar andere mensen, die wel aardig zijn. De mensen met wie de spreker van het tweede stuk tekst te maken heeft, zijn kennelijk wel aardig.
havo
vwo
antwoord 

Slide 3 - Diapositive

Deze week:
Les 1 Spelling - §4 en 5
Les 2 Spelling - §6, 7 en 8
Les 3 Fictie -> 3PAK

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's op de juiste manier gebruiken.
  • Ik kan moeilijke woorden goed spellen.

Slide 5 - Diapositive

Waarom kan deze zin twee betekenissen hebben? Leg uit met leestekens.

Onze trainer zei Jan is uiterst traag van begrip.

Slide 6 - Diapositive

 §6 Komma, dubbele punt, aanhalingstekens en puntkomma
Je voegt leestekens toe aan je tekst om de leesbaarheid van de tekst te verhogen. Leestekens kunnen bijvoorbeeld de uitspraak van een woord verduidelijken, de nadruk op een specifiek woord of specifieke woordgroep leggen, een citaat markeren of de intonatie van een zin bepalen.

Slide 7 - Diapositive

Een komma geeft een rust in de zin aan. Je gebruikt een komma
  • voor of na een aanspreking;
  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en);
  • tussen twee persoonsvormen;
  • tussen de hoofdzin en een bijzin, als de delen lang zijn;
  • voor en achter een bijstelling.

Slide 8 - Diapositive

Een dubbele punt dient om iets aan te kondigen:
  • een citaat (directe rede);
  • een gedachte (let op: bij een gedachte gebruik je geen aanhalingstekens);
  • een opsomming;
  • een uitleg of toelichting.

Slide 9 - Diapositive

Aanhalingstekens gebruik je
  • bij citaten; 
  • als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis;
  • als het woord op een speciale manier (bijvoorbeeld spottend) gebruikt wordt.

Slide 10 - Diapositive

Een puntkomma gebruik je
  • tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen,
  • als afsluiting van de onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt.

Slide 11 - Diapositive

Even een makkelijk begin: Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 12 - Question de remorquage

Alles door elkaar
dubbele punt
Aanhalingstekens
Komma
puntkomma
om aan te geven dat je het woord en niet de betekenis van het woord bedoelt.
Voor een voegwoord als 'maar', 'omdat', 'want' en 'daarom'.
Voor een opsomming die aangekondigd is
Tussen twee zinnen die bij elkaar horen.
Voor een citaat.
Om aan te geven dat iets gezegd wordt.

Slide 13 - Question de remorquage

Als Irina vaker zou trainen * zou ze volgend jaar zeker in Dames 1 spelen.
A
komma
B
puntkomma
C
dubbele punt

Slide 14 - Quiz

Verbeter deze zin: 'kaitlynn een erg zorgzame dame doet de boodschappen voor haar buurvrouw'

Slide 15 - Question ouverte

Verbeter deze zin: 'een lama moet je niet uitdagen dan spuugt hij misschien'

Slide 16 - Question ouverte

de leerlingen vroegen meneer neven of hij hun voorlas uit stiefkind

Slide 17 - Question ouverte

Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma. 
Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
Aanhalingstekens gebruik je als je een stukje tekst letterlijk overneemt.
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.

Slide 18 - Question de remorquage

§7 Spellingsalarm en 8 Mixopdrachten
symbolyseren / symboliseren
venomeen
relefante vragen
.mpul.aank..p
besteedingsruimte
Je gaat oefenen met het spellen van 'moeilijke' woorden.
Je gaat nogmaals oefenen met de leerstof van §2 t/m 6
Geinteresseerde in een functie bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit verzoeken wij hun curriculum vitae op te sturen.

Slide 19 - Diapositive

Maak de opdrachten van §6 in je boek en maak § 7 en 8 online.

Slide 20 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's op de juiste manier gebruiken.
  • Ik kan moeilijke woorden goed spellen.

Slide 21 - Diapositive

Terugblik op de les
Wat ging goed?
Wat kan beter?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien