Ontzuiling/democratisering en partijen in het nauw

3.3 Ontzuiling en verdere democratisering 1965-2001
Vanaf de jaren 1960 toenemende welvaart





Ontstaan consumptiemaatschappij
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

3.3 Ontzuiling en verdere democratisering 1965-2001
Vanaf de jaren 1960 toenemende welvaart





Ontstaan consumptiemaatschappij

Slide 1 - Diapositive

Sociaal-culturele veranderingen

Slide 2 - Diapositive

Sociaal- culturele veranderingen;
ontstaan protestbewegingen
jongeren
2e feministische golf
Studenten

Slide 3 - Diapositive

10 maart 1966 huwelijk prinses Beatrix en Claus
Provo's gooien rookbom

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo


Gevolgen voor politiek:
- geloof wordt minder belangrijk -> ontzuiling
- confessionele partijen verliezen aanhang
- ontstaan nieuwe partijen
Confessionele partijen ARP, CHU en KVP vormen samen nieuwe partij: CDA
Democraten '66 (D66) meer inspraak burgers:
- gekozen burgemeester
- referendum

Slide 6 - Diapositive


Gevolgen voor politiek:
- in jaren '90 groot verlies CDA
- PvdA, D66 en VVD vormen samen regering:    
   Paars genoemd.  Wim Kok minister-president







Samenwerking confessionele partijen in CDA succes -> zit altijd in regering
Voor het eerst sinds 1917 geen confessionele partij meer in regering!

Slide 7 - Diapositive

Maken
paragraaf 3.3 
OZK 1, 3, 6 en
HD 2, 3 

Slide 8 - Diapositive

3.4 gevestigde partijen in het nauw (vanaf 2001)
- vanaf 2001 opkomst nieuwe 
   partijen; nieuwe stroming het    
   populisme:
   
Politiek- maatschappelijke stromingen die zeggen dat ze opkomen voor 'het volk' en tegen de elite strijden.

Slide 9 - Diapositive


Oorzaken opkomst populisme
- bezuigingen op de verzorgingsstaat
- ontstaan multiculturele 
   samenleving
- toenemende Europese 
   samenwerking

Veel mensen voelen zich in de steek gelaten en voelen zich bedreigd door komst immigranten
   

Slide 10 - Diapositive

6 mei 2002 Moord op lijsttrekker LPF Pim Fortuyn; LPF haalt grote winst bij verkiezingen, groot verlies bij regeringspartijen (Paarse kabinet)

Slide 11 - Diapositive

2 november 2004 Moord Theo van Gogh;  
Geert Wilders richt nieuwe partij op Partij voor de Vrijheid (PVV)

Slide 12 - Diapositive


Verkiezingen 2017
- PVV 2e partij van Nederland
- traditionele partijen verliezen  
   steeds meer aanhang
- veel nieuwe partijen; versplintering

Slide 13 - Diapositive

Wat was geen gevolg van de groeiende welvaart vanaf de jaren 1960?
A
Het geloof werd steeds minder belangrijk
B
Het ontstaan van een consumptiemaatschappij
C
Verzuiling
D
De opbouw van een verzorgingsstaat

Slide 14 - Quiz

Wat geen gevolg van de sociaal-culturele veranderingen vanaf de jaren 1960 voor de politiek?
A
De confessionele partijen verloren hun meerderheid in het parlement
B
Jongeren richtten een nieuwe partij op, de PvdA
C
Nieuwe partijen kwamen op die meer inspraak voor de burgers eisten
D
De confessionele partijen fuseerden tot een nieuwe partij, het CDA

Slide 15 - Quiz

Uit welke partijen bestond het Paarse kabinet?
A
CDA, PvdA en VVD
B
CDA en VVD
C
PvdA, VVD en D66
D
D66, VVD en CDA

Slide 16 - Quiz

Waarom was het Paarse kabinet bijzonder?
A
Voor het eerst zat er sinds 1917 geen confessionele partij in de regering
B
Voor het eerst zat D66 in de regering
C
Voor het eerst werkten socialisten samen met een confessionele partij
D
Voor het eerst was er een vrouwelijke minister- president

Slide 17 - Quiz

Tot welke politiek-maatschappelijke stroming horen partijen als de LPF, PVV en Forum voor Democratie?
A
Socialisme
B
Populisme
C
Liberalisme
D
Confessionalisme

Slide 18 - Quiz

Wat was geen oorzaak voor de opkomst van populistische partijen vanaf 2001?
A
Bezuinigingen op de verzorgingsstaat
B
Het ontstaan van de multiculturele samenleving
C
Toenemende Europese samenwerking
D
De toenemende welvaart

Slide 19 - Quiz

Opdrachten
3.4 maken
OZK: 2, 4, 5 en
HD: 2


Slide 20 - Diapositive

PO historisch betoog
Welke personen of gebeurtenissen zijn belangrijk geweest voor het ontstaan van de rechtsstaat en de democratie in Nederland?

Slide 21 - Diapositive

Personen
Gebeurtenissen
Johan Thorbecke
Oprichting Bataafse Republiek
Abraham Kuyper
Oprichting SDAP
Aletta Jacobs
Invoering algemeen kiesrecht
Anton Mussert
Verzet Provo tegen huwelijk Beatrix
Willem Drees
Moord op Pim Fortuyn
Pieter Cort van der Linden
Moord op Theo van Gogh

Slide 22 - Diapositive

PO historisch betoog
Welke personen of gebeurtenissen zijn belangrijk geweest voor het ontstaan van de rechtsstaat en de democratie in Nederland?
1  Kies persoon/ gebeurtenis
2 Verzamel informatie over deze persoon/
    gebeurtenis: historische begrippen, 
    kenmerkende aspecten. 
3 Bepaal belangrijk deze persoon/ gebeurtenis     
    is geweest (historische significatie)

Slide 23 - Diapositive

Historische significantie
- Belangrijk voor tijdgenoten. Het leven van mensen 
   veranderde op één of enkele terreinen.
- Belangrijk als aanstichter of oorzaak van grote 
    veranderingen
- Belangrijk als voorbeeld of symbool van ontwikkeling of   
   denkwijze.
- Belangrijk voor mensen nu (we hebben er nu nog mee te 
   maken, als voorbeeld, waarschuwing of inspiratiebron).
- Voor veel mensen verandert er wat.
- Het gaat om een grote verandering (politiek, economisch, 
   cultureel).

Slide 24 - Diapositive