Chapter 5 lesson 2

 Today
At the end of this class, you ...
  • Know how to make sentences to talk about living situations
  • Know how to make sentences to give your opinion
  • Have practiced with making negations with 'have (got)'
  • Have practiced with making tag questions

  • Silent Reading
  • Homework check ex 3 ,4, 5 and 6 
  • Explain grammar: 
        -  negations with have (got) 
        -  tag questions


  • Kahoot about grammar
  • Work on homework exercises
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Today
At the end of this class, you ...
  • Know how to make sentences to talk about living situations
  • Know how to make sentences to give your opinion
  • Have practiced with making negations with 'have (got)'
  • Have practiced with making tag questions

  • Silent Reading
  • Homework check ex 3 ,4, 5 and 6 
  • Explain grammar: 
        -  negations with have (got) 
        -  tag questions


  • Kahoot about grammar
  • Work on homework exercises

Slide 1 - Diapositive

Silent Reading
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Check homework
Open your workbook p6

Slide 3 - Diapositive

Watching

Houses and hometowns

p 77 TB

Slide 4 - Diapositive

Chapter 5: Grammar

Slide 5 - Diapositive

Grammar Negations with to have got p 77 TB

Slide 6 - Diapositive

Negations - ontlkenningen

Stap 1: Onderstreep het werkwoord

Stap 2: is het  een vorm van to be (am, is, are, was, were) have/has got, of een hulpwerkwoord:


Ja? plak het woord 'not'achter dit werkwoord.

nee? zet don't / doesn't / didn't (verleden tijd) voor het werkwoord

Let op: als je doesn't voor het werkwoord zet verdwijnt de s achter dit werkwoord.

                als je didn't voor het werkwoord zet verandert dit werkwoord in de tegenwoordige tijd.


He writes a letter.            He doesn't write a letter


                    


Slide 7 - Diapositive

WHAT ARE TAG QUESTIONS?

Is de hoofdzin bevestigend dan is de tag ontkennend.
             Vb. He is good, isn't he?
             Is de hoofdzin ontkennend dan is de tag bevestigend.
             Vb. He isn't good, is he?

Slide 8 - Diapositive

WHAT ARE TAG QUESTIONS?
- korte zinnetjes aan het einde van een gewone zin, waardoor die zin vragend wordt.
- als de hoofdzin geen NOT erin heeft, wel NOT in de tag question!
- is/am/are/have/has worden herhaald in de tag question
- was/were/had worden ook herhaald
- hulpwerkwoorden (can, could, will, should) : herhalen!
- gewone werkwoorden: do/does in de tag question

Slide 9 - Diapositive

Tag questions
2 Staat er een vorm van het werkwoord 'to be' of 'to have' in de hoofdzin? herhaal dat in de tag question!
She has a car, hasn't she?
We weren't smart, were we?
Maar let op: I am rich, aren't I ?
3. Staat er een hulpwerkwoord in de hoofdzin? (Can/will/should):Herhaal dat in de tag question!

Slide 10 - Diapositive

Tag questions
3. Staat er een hulpwerkwoord in de hoofdzin? (Can/will/should): Herhaal die in de tag question!
He can leave now, can't he?
LET OP: You will help us, won't you

Slide 11 - Diapositive

Tag questions
4. Staat er een gewoon werkwoord in de hoofdzin?
Gebruik dan do/does (tegenwoordige tijd) of did (verleden tijd)
We walked to school, didn't we?
He doesn't play football, does he?

Slide 12 - Diapositive

Tag questions
4 Regels!

  1. Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)
  2. Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)
  3. Je gebruikt dezelfde vorm van 'to be' in de zin en de tag.
  4. De tag refereert naar dezelfde persoon/onderwerp van de zin.

Hoe zie je deze regels bij de volgende zin terugkomen?

She's not angry, is she?

Slide 13 - Diapositive

Homework for Monday 27 May
Study vocab C and D, page  83/84 TB

 Read Stone 13
Do ex 8, 14, 15, 16
p10,13 and 14 WB


Slide 14 - Diapositive