Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Oefenen met tekst
H1 en H2 (Nieuw Nederlands)
Slide 1 - Diapositive
Doel
Je weet hoe een tekst is opgebouwd
Je weet wat een tussenkopje is
Je weet wat een deelonderwerp is
Je weet wat een alinea is
Je kunt een tussenkopje bedenken voor een alinea
Slide 2 - Diapositive
Theorie deel 1
Een tekst is meestal in stukjes verdeeld. Zo'n stukje noem je een alinea.
Belangrijk:
Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
Soms springt de eerste regel van een alinea een beetje in.
Soms wordt er tussen alinea's een regel overgeslagen (witregel).
Slide 3 - Diapositive
Theorie deel 2
Soms gaat één alinea over één deelonderwerp. Soms gaan meer alinea's over één deelonderwerp. Soms staat er een tussenkopje boven een alinea. Een tussenkopje wordt ook gebruikt om duidelijk te maken dat meer alinea's samen over hetzelfde deelonderwerp gaan.
Slide 4 - Diapositive
Theorie deel 3
De belangrijkste info staat vaak in de 1e of in de laatste zin van een alinea.
Elke alinea gaat over een deelonderwerp van een tekst.
Slide 5 - Diapositive
Als je snel de belangrijke informatie uit een tekst wilt halen, dan kun je de tekst globaal lezen. Je leest dan de eerste en de laatste zin van alle alinea's
Slide 6 - Diapositive
Lees de volgende tekst
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Wat is de titel van de tekst?
Slide 9 - Question ouverte
Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 10 - Quiz
De tekst bestaat uit 3 delen. Welke?
Slide 11 - Question ouverte
Geef een tussenkopje voor alinea 2
Slide 12 - Question ouverte
Geef een tussenkopje voor alinea 3
Slide 13 - Question ouverte
Geef een tussenkopje voor alinea 4
Slide 14 - Question ouverte
evaluatie
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Question ouverte
Geef in je eigen woorden weer wat een "tussenkopje" is
Slide 17 - Question ouverte
Wat is een deelonderwerp?
Slide 18 - Question ouverte
Stel dat je een tekst moet schrijven over "hockey". Welke 3 deelonderwerpen zou je gebruiken?