M1 NE paragraaf 4.7 en 4.8 (week 10)

M1 NE paragraaf 4.7 en 4.8
Grammatica en spelling
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

M1 NE paragraaf 4.7 en 4.8
Grammatica en spelling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kent de woordsoorten van hst 1 t/m 3;
  2. je kent de woordsoorten bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel;
  3. Je weet hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden vormt;
  4. je weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoordencorrect  schrijft;;
  5. je kan de 10 dicteewoorden correct schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Week 10
  • M. Test jezelf  4.7
  • M. paragraaf 4.7 opdracht 6, 10, 11, 14
  • M. Test jezelf 4.8
  • M. paragraaf 4.8 opdracht 4, 5, 6, 8 t/m 12 en 14

Eerder klaar? woordtrainer, leesboek lezen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Les 1: Uitleg woorden 4.7 + zelfstandig werken Test jezelf + opdrachten n.a.v. de toetsresultaten
Les 2:  uitleg 4.8 + zelfstandig Test jezelf + opdrachten n.a.v. de toetsresultaten
Les 3: zelfstandig werken 
Les 4: zelfstandig werken / boek lezen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog? 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke lidwoorden zijn er?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordsoort?
Ons VOEDSEL is een populair gespreksonderwerp.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordsoort?
Ons voedsel is een populair GESRPEKSONDERWERP.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordsoort?
HOUD je van lekkere hamburgers en vette mayo?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordsoort?
Houd je van LEKKERE hamburgers en VETTE mayo?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordsoort?
BROOD, VLEES en SAUS hebben nu een slechte REPUTATIE
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordsoort?
Het ITALIAANSE Flower Burgers maakt daarom GEZONDE VEGANISTISCHE burgers.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordsoort?
Natuurlijke extracten GEVEN de burgers hun verschillende kleuren.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordsoort?
Val jij VOOR dit vrolijke fastfood?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Niet waar.
De bal is rond. Hier is rond een bn.
Een bijvoeglijk naamwoord eindigt altijd op een -e.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Een Syrisch meisje. 
BN geen -e
Sommige bijvoeglijke naamwoorden beginnen met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk een passend bijvoeglijk naamwoord: Het ... meisje zit naast mij.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorzetsel hoort altijd ergens bij.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Ja, dit klopt: het voorzetsel in hoort bijvoorbeeld bij de zomer in de
zin: In de zomer gaan we altijd naar Frankrijk.
Hoe kun je controleren of een woord een voorzetsel is?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke zin is OP een voorzetsel?
A
ik eet mijn broodje op in de zon.
B
Ik eet mijn broodje op een muurtje in de zon.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervolgtraject na Test jezelf


Alle leerdoelen gehaald?
  • M. opdracht 14
Leerdoel voorzetsels niet gehaald?
  • M. opdracht 10 en 11
Leerdoel bijvoeglijk naamwoord niet gehaald?
  • M. opdracht 6

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Les 1: Uitleg woorden 4.7 + zelfstandig werken Test jezelf + opdrachten n.a.v. de toetsresultaten
Les 2:  uitleg 4.8 + zelfstandig werken Test jezelf + opdrachten n.a.v. de toetsresultaten
Les 3: zelfstandig werken 
Les 4: zelfstandig werken / boek lezen

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

M1 NE paragraaf 4.7 en 4.8
Grammatica en spelling

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kent de woordsoorten van hst 1 t/m 3;
  2. je kent de woordsoorten bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel;
  3. Je weet hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden vormt;
  4. je weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoordencorrect  schrijft;;
  5. je kan de 10 dicteewoorden correct schrijven.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Week 10
  • M. Test jezelf  4.7
  • M. paragraaf 4.7 opdracht 6, 10, 11, 14
  • M. Test jezelf 4.8
  • M. paragraaf 4.8 opdracht 4, 5, 6, 8 t/m 12 en 14

Eerder klaar? woordtrainer, leesboek lezen

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Les 1: Uitleg woorden 4.7 + zelfstandig werken Test jezelf + opdrachten n.a.v. de toetsresultaten
Les 2:  uitleg 4.8 + zelfstandig Test jezelf + opdrachten n.a.v. de toetsresultaten
Les 3: zelfstandig werken 
Les 4: zelfstandig werken / boek lezen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog? 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verleden tijd.
De docent (starten) ... de les.

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verleden tijd
Eerst (vertellen) ... hij een verhaal

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor 'T KoFSCHiP gebruik je de stam van het zwakke werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Staat de laatste letter van de stam niet in 'T KoFSCHiP dan krijgt de verleden tijd -te/-ten
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de stam van 'verhuizen'?

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van
spellingscategorie?

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van twee?

Slide 40 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van knie?
A
Knieën
B
Kniën

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van porie?
A
porieën
B
poriën

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Over welk spellingsprobleem gaan de dicteewoorden?
A
c als s
B
c als k
C
eau als oo
D
dubbelzetter

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervolgtraject na Test jezelf 4.8


Alle leerdoelen gehaald?
  • M. opdracht 14
Leerdoel verleden tijd niet gehaald?
  • M. opdracht 4, 5 en 6
Leerdoel bijvoeglijk naamwoord niet gehaald?
  • M. opdracht 10, 11 en 12

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Les 1: Uitleg woorden 4.7 + zelfstandig werken Test jezelf + opdrachten n.a.v. de toetsresultaten
Les 2:  uitleg 4.8 + zelfstandig werken Test jezelf + opdrachten n.a.v. de toetsresultaten
Les 3: zelfstandig werken 
Les 4: zelfstandig werken / boek lezen

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Week 10
  • M. Test jezelf  4.7
  • M. paragraaf 4.7 opdracht 6, 10, 11, 14
  • M. Test jezelf 4.8
  • M. paragraaf 4.8 opdracht 4, 5, 6, 8 t/m 12 en 14

Eerder klaar? woordtrainer, leesboek lezen

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions